De ouders van Leon hadden in de Lepelstraat een bierhandel, waar hij opgroeide tussen de kratten, de tonnen en het leeggoed. Een heel avontuurlijke jongen, die in de zomer graag vanop bruggen in het water van het kanaal sprong. Soms kwamen andere mensen bezorgd aankloppen bij de familie van Limbergen. Of zijn ouders wisten dat Leon in het kanaal sprong? Dat vonden ze allemaal prima. Zwemmen was goed voor zijn karakter en gestel.
“Nadien hebben zijn ouders hem wel op internaat gestuurd in het Waalse Wezet (Visé). Hij kende geen woord Frans”, weet echtgenote Paula Van den Dungen. “Het eerste trimester heeft hij volop bijles gekregen. Hij was nog niet op alles geslaagd, maar toch zette hij door. Na een paar maanden sprak hij vloeiend Frans. Straffer nog: enkele Waalse vriendjes die geen zin hadden om hun huiswerk te maken, lieten dat invullen door hem. Als Vlaming kon hij het beter. Hij hield er ook een warme vriendschap aan over met de wat mollige zoon van een grote industrieel. Schatrijk was die familie, maar hun zoontje werd op school gepest. Dat kon Leon niet aanzien, dus nam hij het voor hem op. Het resultaat was dat hij meermaals met de familie mee mocht op reis naar de Côte d’Azur en Parijs.”
Paard en kar
Hij kon zijn studies in Wezet echter niet afmaken. Er was thuis in Lommel te veel werk in de zaak van zijn ouders en studeren kostte veel geld. Daarom werd hij ingeschakeld om het bier en de drank rond te brengen. Eerst nog met paard en kar. Zodra hij oud genoeg was voor de vrachtwagen, reed hij daarmee rond door Lommel. Hij zou het zijn hele carrière blijven doen.
Een jaar te vroeg werd hij opgeroepen om zijn legerdienst te vervullen. Het administratieve misverstand werd in de kazerne opgemerkt, terwijl hij zich aanbood. “Ik ben er nu toch. Kan ik er niet meteen aan beginnen?”, vroeg Leon. Dat mocht. En hij bleek al snel een zeer dankbare milicien. Hij kon immers al met de vrachtwagen rijden. Dat kwam ontzettend goed van pas voor de logistieke opdrachten. Hij mocht met het materiaal van de ene kazerne naar de andere rijden. Zo kende hij alle Belgische kazernes in Duitsland. Tijdens de woelige periode van de eenheidswet moest hij het station van Leuven bewaken. Er werd gevreesd voor aanslagen, maar het verliep gelukkig goed. “Tijdens die winter regelde hij dat zijn collega-miliciens om de beurt post zouden vatten aan het ijskoude station. Zo kon de rest zich warmen, eten en drinken in het naburige café. Kwestie van die zware bewakingsopdracht te kunnen volhouden.
Kunstgalerie
Nadat zijn eigen ouders stopten met de zaak, werd Leon de bekendste ‘brouwer’ in Lommel. Het kriebelde al snel om een eigen café te beginnen. Al lag dat financieel nogal moeilijk. Samen met een vriend vond hij een oplossing: ze begonnen gewoon een tijdelijke ‘kunstgalerie’ aan de Vreyshorring in Lommel. Lokale kunstenaars mochten in hun lokaal komen tentoonstellen, maar er was uiteraard ook een toog en voldoende drank om recepties te houden. Tussendoor kon er even goed besteld worden. Eigenlijk was het dus gewoon een café, maar ze hadden een handig trucje gevonden om de dure openingstaksen te vermijden. Het marcheerde ontzettend goed: veel kunstenaars wilden bij hen tentoonstellen. Toen zijn kameraad opgeroepen werd voor legerdienst, werd de kunstgalerie stopgezet.
Leon was intussen samen met zijn vrienden judoles gaan volgen in Leopoldsburg. Een man van klein gestalte gaf hen de eerste demonstraties. Eén voor één smeet hij de vrienden van Leon tegen de mat. Toen Leon aan de beurt was, stelde hij voor om eerst vriendschappelijk een hand te geven. Dat deed de leraar, waarmee Leon hem prompt tegen de grond trok. Wie nog geen judo kan, moest slim zijn, zo vond hij. Zijn vrienden en de judoleraar konden ermee lachen. Leon en zijn vrienden vonden dat er in Lommel ook een judoclub moest komen en zo werd de Lommelse judoclub opgericht.
Extra kroketten
In Lommel richtte hij samen met zijn vrouw Paula een eigen café met feestzaal op, de Seppenherberg op de hoek van de Stationsstraat en de Ringlaan. Goed gelegen, op het drukste kruispunt van de stad. “We hadden plaats voor bruiloften en communiefeesten. We hadden één vaste regel: we serveerden de landelijke Vlaamse keuken met genoeg voor iedereen. Was er niet genoeg of had iemand nog honger? Dan moest de rekening niet betaald worden. Die reclame deed al vlug de ronde in Lommel. Op een gegeven moment waren er klanten die echt probeerden om alles op te krijgen. Toen kregen we het wel even benauwd. We zijn uit de diepvriezer extra kroketten en groenten gaan halen om klaar te maken. Eens de extra’s op tafel kwamen, gaven die klanten zich gewonnen. Ze konden echt niets meer binnen krijgen. Gelukkig voor ons: want zo moest de rekening toch betaald worden. Voor de rest hadden we altijd fijne en goede klanten.”
New Orleans
Leon was in 1962 stichtend lid van de NLS, de Noord-Limburgse Schaakkring, die na wat omzwervingen langs cafés en de vakschool haar vaste stek vond in de Seppenherberg. In de jaren 80 werd daar ook Bridgeclub De Teuten boven de doopvont gehouden. “Tijdens de wekelijkse bridge-avonden moesten we op onze sokken lopen om de klanten te bedienen. Dan kon je hier werkelijk een speld horen vallen. Als we per ongeluk een kroonkurk van een fles lieten vliegen, keek heel de zaal verschrikt op. Een heel ander evenement was de Jazzboemel, een kroegentocht met live jazz-bands in de deelnemende cafés. In 1983 ging de eerste editie door. In 1987 kwam de burgemeester van New Orleans met een delegatie meegenieten van de optredens. In 1991 werd in de Seppenherberg zelfs de live-cd Take us back to New Orleans van Willy Aelvoets opgenomen.”
Door de dag bleef Leon met zijn vrachtwagen door Lommel rijden om iedereen te voorzien van drank. Hij had ontzettend trouwe klanten en hijzelf bleek ook een trouwe leverancier. Desnoods reed hij een heel eind om, zodat hij twee bestelde flessen water naar een oudere vrouw kon brengen. Of hij daar nog wel iets op verdiende? Dat maakte niet uit volgens Leon. “Want als je goed bent voor de mensen, zijn ze ook goed voor jou”, zo vond hij.
Cruises
Op zijn 66ste zette Leon zijn camion definitief aan de kant. Het café ging een jaartje later dicht. “We hadden heel hard gewerkt. Het was tijd om nog te genieten van het leven. We hebben verschillende prachtige cruises gemaakt en we genoten van de voorstellingen in het cultuurcentrum in Lommel. Een voormalige brouwer en cafébaas kon natuurlijk niet thuis blijven zitten. Leon wou graag onder de mensen blijven komen. Ook al ging dat de laatste jaren met ademhalingsproblemen en dementie moeilijker.”
In maart dit jaar is Leon overleden. De man die massaal dorst gelest heeft in Lommel met zijn ronde als brouwer en als uitbater van de Seppenherberg is niet meer. Die herberg werd in 2017 gesloopt om plaats te maken voor een nieuw hotel. Het gebouw is daarmee verdwenen, maar de judoclub, de bridgeclub en de schaakclub die Leon heeft opgericht, komen vandaag nog steeds samen. Met dank aan de volkse cafébaas die ooit op het idee kwam. Want van gezelligheid krijgt een mens nu eenmaal wat extra dorst.
Het overlijdensbericht van Leon Van Limbergen vind je hier.