Schermafbeelding 2024-10-29 om 18.39.51

Het Laatste Woord van Bèr Schoofs: “Van werken ga je niet dood”

Naar aanleiding van Allerzielen brengen we deze week 10 portretten van Limburgse ondernemers die de afgelopen maanden van ons zijn heengegaan. Het waren stuk voor stuk sterke persoonlijkheden die een grote leemte nalaten bij familie, klanten, werknemers, leveranciers en vele vrienden. Aflevering 4: Bert 'Bèr' Schoofs, de gekende bakker uit Zonhoven.

Bèr Schoofs was afkomstig uit Kinrooi, uit een gezin van zes kinderen en een echte bakkersfamilie. De eerste vermelding van bakkersactiviteit in hun stamboek dateert zelfs al van 1758. De kennis en kneepjes werden sindsdien van generatie op generatie doorgegeven. Al was dat in het geval van Bèr Schoofs niet meer vanzelfsprekend. “Zijn eigen vader wou niet dat Bèr nog bakker zou worden”, lacht zoon Luc. “Maar hij deed het dus toch. Hij ging naar Diest om daar bij familieleden de stiel te leren. Eenvoudig was het niet. Toen Bèr zijn eerste bakkersschort omdeed, zaten we immers nog midden in de Tweede Wereldoorlog. Veel ingrediënten waren niet eens voorradig. Hij leerde er bijgevolg frangipanes maken met bloem van aardappelen. Het smaakte niet zoals het hoorde, maar beter kon je niet doen in die periode. Gelukkig werd het terug vrede, en kon Bèr aan de slag in Brussel. Daar is hij op verschillende plaatsen bakkersgast geweest. Weet je dat hij zelfs in de legendarische Innovation nog soezen heeft gemaakt? Zelf vond hij dat maar saai. Hij wou liever bij een echte ambachtelijke bakkerij aan de slag.”

Terug naar Limburg
Bèr opende zijn eerste echte zaak in Watermaal-Bosvoorde, vlakbij Brussel. “Maar de zaken liepen niet meteen heel goed. De klanten vonden de weg naar zijn bakkerij niet. Daarom bedacht hij een stunt. Hij kalkte de etalage wit en deed alsof er grote veranderingen op til waren. Na een week stond er in het groot ‘nieuwe uitbater’ en was de toog wat verschoven. Resultaat: de klanten kwamen nieuwsgierig binnen om naar die spectaculaire vernieuwingen te kijken. Maar hij wilde graag terug naar Limburg. Toen iemand hem wees op een oud bakkerspand in Zonhoven, waar binnen een stokoude bakkersoven op steenkool stond, besloot hij het erop te wagen. Bakkerij Schoofs in Zonhoven was geboren.”

“De eerste weken verkochten we drie witte en vijf grijze broden per dag. Het ging dus niet bepaald vlotjes”, herinnert Luc zich nog goed. “Maar de concurrentie was dan ook bikkelhard. Je had hier op vijfhonderd meter zeker vijf bakkers in de straat. Allemaal hadden ze hun eigen ronde om het brood tot bij de klanten te brengen. Dat wou papa niet doen. Hij was zelfs de eerste die ’s middags een sluitingsuur had. Dat was ongezien. De andere bakkers voorspelden dat we het geen jaar zouden volhouden. Ze moesten toen eens geweten hebben dat Bèr uiteindelijk de oudste bakker van ons land zou worden.”

Ontwikkelingswerk
Want Bèr Schoofs werd inderdaad al snel een begrip in Zonhoven en regio. “Papa was in de eerste plaats patissier. Hij had het vak geleerd bij de beste bakkers in Brussel. Vlaaien kenden ze hier natuurlijk wel, maar een croissant hadden ze in Limburg nog nooit gezien. Een Frans stokbrood? De klanten keken nogal vreemd op toen die langwerpige broden in onze manden lagen. En dan moesten die speciale crème au beurre-taarten nog verschijnen in de toonbank. Hij toonde Zonhoven en Limburg wat carré confiturekes en ‘zwaantjes soezen’ waren. Allemaal specialiteiten die hij elders geleerd had. Het werd beetje bij beetje uitgetest door zijn klanten, tot ze van ver buiten Zonhoven kwamen. In zijn atelier fluisterde hij tegen het personeel: ‘We zijn hier precies ontwikkelingswerk aan het doen.’”

Hij is altijd een echte volksmens gebleven die lak had aan protocol en te veel etiquette. “Zoals die keer toen de pastoor op bezoek kwam”, lacht Luc. “Hij klopte onder de middag aan op de achterdeur. Of hij niet even snel een doos pralines kon krijgen? Jazeker, zei Bèr, om 13 uur gaan we terug open. En hij at vervolgens rustig zijn middagmaal verder. Tja, zo was hij nu eenmaal. Eén keer heeft hij malafide reclameronselaars eens goed beetgenomen. Ze stonden in de zaak om te vragen of hij geen reclame wou kopen voor hun tijdschrift ‘de Vrienden van de Belastingdienst’. Veel zelfstandigen durfden zoiets niet weigeren. En ook papa bestelde tot grote verbazing van ons allemaal meteen een volledige pagina in het boekje. Toen de man enkele weken later terugkwam om het beloofde geld te innen, weigerde Bèr doodleuk te betalen. De reclameman was stomverbaasd. Hij zou nog iets van zich laten horen. Maar Bèr liep hem achterna en noteerde zijn nummerplaat. De politie kon hem later ontmaskeren als een ordinaire fraudeur. Zijn boekje bleek nep te zijn.”

Geheim
In de zaak ging het wel heel goed. Terwijl veel ambachtelijke bakkers stilaan verdwenen, hield Bèr het vol. “Het is te zeggen: toen hij iets voorbij de vijftig was, spraken we af dat ik de zaak overnam”, vertelt Luc. “Hij is nadien wel blijven komen helpen. Hij kon het gewoon niet laten. Tot op hoge leeftijd stond hij hier. Zijn handschrift konden we al lang niet meer lezen. Maar gaf je hem een taartspuit in zijn handen, dan schreef hij de mooiste en sierlijkste letters op elke gâteau. Tot hij ver in de negentig was, fietste hij elke morgen om zes uur naar de bakkerij om te helpen. Zijn ervaring en vakkennis kwamen meer dan ooit van pas. Het Belang van Limburg kwam hem in 2018 nog interviewen als allicht de oudste bakker van ons land. Wat zijn geheim was? Verse koemelk, verklapte Bèr. Daar kan een ambachtelijke bakker mee toveren.”

Paard en koets
In de namiddag begon hij steevast aan zijn andere hobby. Bèr hield van zijn twee paarden en zijn koets. Daarmee deed hij regelmatig een toertje. In 2010 heeft de politie hem nog aan de kant gezet vlak voor de Philipsbrug op de Kempische Steenweg in Hasselt. De agenten wilden weten wat hij in hemelsnaam met paard en kar deed op de drukste verkeersader van Limburg. Maar Bèr haalde zijn schouders op. Het was toch zondag? Waar stond in het verkeersreglement dat je niet met paard en kar naar Hasselt mocht? Hij ging gewoon iets drinken op de Grote Markt van Hasselt. De verbaasde agenten hebben hem veiligheidshalve toch even begeleid.”

Bèr kreeg wat last van zijn gezondheid. Twee overbruggingen waren nodig aan zijn hart. De dokters adviseerden hem om zeker zes weken rust te nemen. Maar van werken ga je niet dood, zo vond de oudste bakker van ons land. Dus stond hij na drie weken weer in zijn atelier. Een maand voor zijn overlijden heeft hij nog één keer zijn lievelingsgerecht gegeten: een stevige friet van de frituur met achteraf een mokka ijsje. Bèr werd maar liefst 98 jaar.

Het overlijdensbericht van Bèr Schoofs vind je hier.