Het overlaten van een bedrijf blijft voor Vlaamse familiale ondernemers een belangrijke bekommernis. Dat blijkt uit een bevraging van VokaTribune, het maandblad van ondernemingsorganisatie Voka. “Het overlaten van een bedrijf is iets waar ondernemers duidelijk wakker van liggen: onze redactie kreeg liefst 900 antwoorden en tal van getuigenissen binnen naar aanleiding van de bevraging,” zegt Jo Libeer, gedelegeerd bestuurder van Voka. “Ook de resultaten zijn sprekend: de helft van de ondernemers is ongerust over de opvolging, en vier op de tien weet zelfs niet wat ze moeten doen indien het bedrijf niet in familiehanden blijft.” Een respondent vatte de teneur uit de enquête treffend samen: “Kinderen kan je niet dwingen. Het doet pijn je levenswerk te moeten overlaten.” Zes op de tien respondenten hoopt dat het bedrijf in handen van de familie blijft, en ziet het liefst de kinderen de zaak voortzetten.
Drie groepen
Op basis van de resultaten en de reacties kunnen we drie groepen onderscheiden. Zij die zich zorgen maken over hoe ze de opvolging kunnen regelen zonder daarbij een van de kinderen tekort te doen. Hierbij wordt vaak verwezen naar het bedrag dat nodig is om zij die niet in de zaak stappen, uit te kopen. Ten tweede is er een groep die absoluut niet wil dat de kinderen het roer overnemen omdat ze zelf ervaren hoe moeilijk en zwaar het is om een zaak te runnen. Tot slot zijn er de bedrijfsleiders die hun opvolging reeds tot in de puntjes hebben geregeld. Het gaat hier vooral om zestigplussers. Voor 65% van deze groep staat reeds vast wie de fakkel zal overnemen.
Een kwestie van het loslaten
Ruim 70% gaf in de bevraging van VokaTribune aan dat ze na het overlaten van het bedrijf, achter de schermen een oogje in het zeil blijven houden. Het is dus niet zo dat de oudere generatie zich terugtrekt na de overname. Zoals een ondernemer het stelde: “De familiale opvolging van een familiebedrijf is altijd een kwestie van loslaten en nemen.”