“Energie is onze core business, al meer dan 35 jaar lang, en dat zal in de toekomst ook zo blijven” zegt Noë Bruno, inkomend CEO van Group Bruno. “Voor voertuigen die rijden op traditionele fossiele brandstoffen is dit een verhaal met een einde. Maar wij geloven dat tankstations wel nog een toekomst hebben, want er zijn ook alternatieven.”
Zoals Hydrotreated Vegetable Oil, kortweg HVO 100, een diesel die geproduceerd wordt uit plantaardige oliën, maar ook uit afval, restoliën en vetten, zoals frituurvet. Auto’s die op deze diesel rijden, mogen na 2035 wel nog verkocht worden. Het gebruik van HVO 100 resulteert in een reductie van bijna 90% in CO2-uitstoot in vergelijking met gewone diesel, en dit zonder prestatieverlies.
“In Zonhoven en Beringen komen de eerste multipompen met HVO 100”, gaat Bruno verder. “Het is onze intentie dat de andere Bruno Service Stations snel zullen volgen. Maar ook onze eigen vloot van 7 tankwagens zal op de nieuwe, groene diesel HVO 100 gaan rijden. Hierdoor alleen al besparen we bij Bruno Mazout jaarlijks tot 90% CO2-uitstoot of 400 ton. Dat is een compensatie van 18.000 bomen.”
Elektrische wagens
Daarnaast worden nog eens 19 Bruno Service Stations uitgerust met snelle en traagladers voor elektrische auto’s, en dit uiterlijk tegen maart 2025. Dit is voor Group Bruno een totale investering van meer dan 6 miljoen euro. “We geloven in een en-en-verhaal, want de transitie van fossiel naar elektrisch zal geleidelijk verlopen”, weet Noë Bruno. “Elk tankstation zou in feite laadpalen moeten hebben…”
Bruno geeft tot slot nog mee dat zijn bedrijf ook de distributie van waterstof onderzoekt. “We willen graag meewerken aan de opstart van rijden op waterstof, maar dat is een moeilijk verhaal. Vraag en aanbod op elkaar afstemmen is niet zo eenvoudig. Om een (dure) tankinstallatie voor waterstof uit te bouwen moeten er voldoende voertuigen mee rondrijden, en omgekeerd. De kip en het ei, zeg maar. Het blijft evenwel onze intentie om zo snel mogelijk de eerste waterstofpomp bij het Bruno Service Station in Genk-Noord te openen, en dat is een primeur voor Limburg.”
