Aan de muur van zijn bureau hangt een Kuifje-persiflage. Het gezicht van Leten gemonteerd boven de iconische blauwe pull en bruine pofbroek. ‘De avonturen van Ronnie’ is de titel. Een avontuur dat begon in Beverlo, waar vader Leten bovengronds mijnwerker was, maar ook verzorger van het roemruchte FC Beringen. “De directeurs van de mijn waren ook de bazen van de voetbalclub en kwamen thuis regelmatig over de vloer”, herinnert Leten zich. “Ze zagen blijkbaar dat ik nogal een actief en slim manneke was en zeiden tegen mijn vader dat hij me naar een goede school moest sturen. Zo ben ik op het internaat van het Sint-Jan-Berchmanscollege in Genk beland.”
De kindertijd van Leten kende nochtans ook een schaduwkant. Op zijn derde wordt hij getroffen door polio. “Ik heb toen drie maanden in het ziekenhuis van Leuven gelegen. En daarna ben ik tien jaar lang elke weekdag voor school een uur naar het ziekenhuis in Beringen moeten gaan om oefeningen te doen. Ik heb altijd bewondering gehad voor mijn moeder, dat zij de discipline had om iedere dag met me mee te gaan. Dat heeft zeker mijn karakter mee gevormd.”
Intussen toont Leten nog een oud knipsel uit het Belang over zijn vader. We leren dat Fonske Leten de spelers al eens durfde influisteren dat ze moesten blijven liggen wanneer Beringen voor stond. Het knipsel is naar boven gekomen bij het opruimen van de gezinswoning. Die gaat namelijk binnenkort afgebroken worden om plaats te maken voor een trappenloze nieuwbouw, om er nog lang en comfortabel te wonen. Bij het opruimen kwam ook nog een foto naar boven met Kim Clijsters en Regi, genomen toen ze samen benoemd werden tot Limburgambassadeurs. “Ik heb Kim nog een berichtje gestuurd dat ik de foto teruggevonden heb”, knipoogt Leten.
Wilfried Van Moer
Voetbal is de rode draad door het leven van de jonge Leten. “Ik ben economie gaan studeren in Diepenbeek en ben er op de eerste dag Ria tegengekomen, die later mijn vrouw geworden is. We wonen nu op de plek waar zij is opgegroeid. FC Beringen speelde meestal op zondagnamiddag en op zondagavond dropte Wilfried Van Moer ons dan op kot. ‘Ronnie afzetten op zijn eigen kot, he’, zei mijn moeder dan. ‘Komt in orde, Mariake’ antwoordde Wilfried braaf. Maar hij zette ons toch altijd af aan het kot van mijn vriendin.” (lacht)
Aanzoek
Ronnie en Ria studeren af in 1979. “Op een dag konden we samen gaan solliciteren bij Ford Tractor, in de Antwerpse haven. Ria mocht eerst binnen. Ik kreeg tijdens mijn interview de vraag of ik trouwplannen had. Ik zei dat ik binnenkort ging trouwen met het meisje dat hij net gesproken had. Waarop hij Ria weer naar binnen riep en zei dat zij gelogen had, want zij had gezegd dat ze geen trouwplannen had. Ria antwoordde dat ik het haar nog niet gevraagd had. Dat heb ik daar dan ter plaatse maar gedaan. En zij heeft de job gekregen.” (lacht)
Koekjes
Leten kon intussen zelf beginnen bij General Biscuits in Herentals, het huidige LU. En weer speelt het voetbal een belangrijke rol in zijn carrière. “Ik had mijn thesis gemaakt over de maatregelen die een club kan nemen om meer toeschouwers aan te trekken. Ik had gegevens opgevraagd bij PSV, Ajax, Anderlecht, Standard en natuurlijk Beringen. Die data heb ik verwerkt met de computer, in 1978. Door die ervaring ben ik later eigenlijk in de IT terechtgekomen. Mijn vrouw stapte over naar Amoco BP in Geel, ik kon aan de slag bij Atlas Copco in Antwerpen, als systeemontwerper. Op mijn 29e had ik als projectleider plots 150 mensen onder mij.”
Bij de Zweedse multinational rijpt op dat moment het idee om alle magazijnen in Europa te centraliseren en de klanten binnen 24 uur te beleveren. Waar ‘just in time’ vandaag doodnormaal is, is het op dat moment nog revolutionair. Leten ontwerpt nieuwe magazijnen, ontwikkelt een systeem voor elektronische bestellingen en maakt nieuwe afspraken met zijn transporteurs. Ook de vestiging in Hoeselt wordt in die periode opgestart.
“Zo heb ik het bedrijf door en door leren kennen en ben ik wereldwijd Supply Manager geworden. Ik kreeg er dan ook nog de opdracht bij om een nieuwe fabriek in Antwerpen te bouwen en de softwaresystemen hiervoor aan te passen. Onze twee zonen moesten in die tijd bij mij op bezoek komen, want ik werkte toen letterlijk dag en nacht.”
Monroe
In 1996 komt er een kink in de kabel tussen Leten en Atlas Copco. Hij voelt een gebrek aan erkenning en maakt even een overstap naar Monroe in Sint-Truiden. Na anderhalf jaar besluiten ze echter dat ze elkaar niet kunnen missen. “Ze hebben me toch weer teruggehaald. Dat zijn van die belangrijke keuzes die je carrière vormgeven”, zegt Leten. “Toch was die tussenstap heel nuttig geweest. In de Amerikaanse bedrijfscultuur van Monroe had ik veel bijgeleerd over change management en HR. Het was of ik even was gaan bijstuderen aan Harvard.”
Had je in jezelf ooit een CEO van een multinational gezien?
(in plat Berings) “Nieje, nieje… Ik had mijn droomjob al. Ik leidde onze compressorendivisie, dat was ongeveer de helft van het bedrijf in 2008. Ik was met onze toenmalige CEO een week in Rusland. Hij vertelde me dat hij ging stoppen en vroeg of ik interesse had in de job van CEO. ‘Ben je gek?’, was mijn eerste reactie. Want ik vond dat het een Zweed moest worden. Mijn vrouw bekeek het echter nuchter. Als ik weigerde, werd het iemand anders. ‘En die ga jij dan moeilijk aanvaarden, want jij kent dat bedrijf door en door’, zei ze. Dus heb ik toegezegd. Toen ik in 2009 benoemd werd, bestond het management uit negen mensen: acht Zweden en ik als baas.”
Hoe begin je er dan aan? Wat was je visie?
“We moesten in een ander land gaan wonen, ik moest rapporteren aan een Zweedse Raad van Bestuur, dat was allemaal nieuw voor mij. Eerst moest ik de afdelingen die ik minder goed kende onder de knie krijgen. We hadden ook net de financiële crisis van 2008 achter de rug, waarbij ik 6.000 mensen had moeten ontslaan. Dus eerst was het kwestie van een goed resultaat te halen en het vertrouwen te wekken, pas dan krijg je vrijheid. Want leiderschap bestaat voor mij uit twee delen. Ten eerste de richting aangeven. Noem het visie of strategie. Hoe duidelijker en toekomstgerichter je die kunt formuleren, hoe beter. Het tweede aspect is structuur. Je moet je mensen motiveren om je te volgen. Want anders ben je niks met je strategie. Je moet dus je evangelie verspreid krijgen, in dit geval onder 45.000 werknemers. En je maakt sowieso fouten. Je moet alleen zorgen dat die niet opwegen tegen de positieve zaken die je realiseert. En vooral: je moet durven. Als je als CEO altijd defensief speelt, lukt het niet.”
Je hebt in je periode als CEO toch wel een aantal dingen kunnen realiseren? En de beurswaarde van het bedrijf flink opgekrikt?
“Ik wilde het bedrijf laten groeien op zijn sterke punten. Zo hebben we zwaar ingezet op service na verkoop. Dat was een knaller en is later massaal gekopieerd. Nu is alles ‘as a service’. We hebben ook ingezet op de vacuümpomp. Die werkt volgens hetzelfde principe als onze compressoren. Vandaag is Atlas Copco – dankzij een paar overnames – de grootste leverancier ter wereld van vacuümpompen. Vacuüm is onontbeerlijk voor de productie van bijvoorbeeld elektronica en chips. Zo heb ik het bedrijf toch wel getransformeerd.”
Volg je het bedrijf nog?
“Ik heb nog aandelen, he. (lacht) Ik krijg nog wel informatie door, maar ik bemoei me er niet mee.”
Waarom ben je na je vertrek bij Atlas Copco niet meer opnieuw ergens CEO geworden?
“Ik heb voor een andere rol gekozen. In de ondernemerswereld heeft alles met snelheid van uitvoering te maken, maar ik vond dat het bedrijf intussen zo ingewikkeld in elkaar zat, dat het te traag werd. Het leek wel de Belgische overheid. (lacht) Atlas Copco behoort tot het enorme patrimonium van de Wallenbergs (de Zweedse ondernemersfamilie met belangen in een groot aantal multinationals, nvdr). Begin 2016 ben ik naar hun hoofdzetel gegaan met het voorstel om het bedrijf op te splitsen. Atlas Copco is een Zweeds bedrijf dat al sinds 1873 bestaat (wijst naar een origineel aandeel aan de muur, nvdr.) en dan komt die Belg af met zo een voorstel. (lacht) Vandaag heb je dus aan de ene kant Atlas Copco voor de industrie en aan de andere kant Epiroc, dat machines bouwt voor de mijnbouw. Intussen was ik bijna 60 jaar, ik was 150 dagen per jaar op reis, onze moeders hadden thuis zorg nodig, Ria en ik waren grootouders geworden… Het was dus tijd om terug naar Mol te komen. De Wallenbergs wilden echter niet dat ik de groep verliet. Zo ben ik nog voorzitter geworden van Electrolux, SKF en Ericsson. Die mandaten liggen intussen achter de rug, maar bij Epiroc ben ik altijd actief gebleven. Het bedrijf telt 20.000 man personeel en heeft een beurswaarde van 25 miljard euro.”
Je koos dus voor de mijnbouw terwijl je expertise eigenlijk bij de compressoren zat?
“Maar ik ben geboren naast de koolmijn, he. (lacht) Epiroc is actief in meer dan honderd landen. We zijn gespecialiseerd in het boren in hard graniet voor het ontginnen van koper, ijzererts, lithium, zink, goud, diamant… Dus geen steenkool, wel de grondstoffen voor onze gebruiksgoederen. Daarnaast boren we ook tunnels. Vandaag gebeurt dat met automatische of op afstand bediende, elektrisch aangedreven boormachines. De grootste uitdaging vandaag is om nog nieuwe mijnen te kunnen openen, gezien de impact op de omgeving.”
KORTE VRAAGJES…
Spreek je vlot Zweeds?
“De voertaal bij Atlas Copco was vooral Engels, maar ik versta het wel goed. Ik lees ook elke dag nog één Zweedse krant. Mijn vrouw spreekt het wel vlot. Toen we er woonden, is zij gestopt met werken en had ze er eigenlijk meer dagelijkse contacten. Ik heb er ook de Orde van de Poolster gekregen – de hoogste onderscheiding – en ben nog Zweeds ere-consul.”
Heb je nooit goesting gehad om je eigen bedrijf op te starten?
“Ik heb ooit een eigen bedrijf gehad. In 1983, bij de opkomst van de pc’s, heb ik samen met een collega een computerbedrijfje opgestart. Met 5.000 frank als startkapitaal. Toen we onze eerste bestelling van 200.000 frank binnenkregen, zijn we bij de leverancier zes maanden uitstel van betaling gaan vragen. (lacht) Later heb ik het bedrijf verkocht.”
Hoe lang wil je nog doorgaan?
“Zo lang er interessante dingen op mijn pad blijven komen, wil ik actief blijven. Dat is ook de reden waarom ik bijvoorbeeld nog in Ellimetal geïnvesteerd heb.”
Is er nog tijd voor andere dingen naast de professionele bezigheden?
“Ik ben altijd een fervent fietser geweest. Vroeger had ik een koersfiets en een mountainbike. Ik speel ook graag golf, maar ik heb dit jaar wegens tijdsgebrek nog geen club aangeraakt. Intussen hebben we ook vijf kleinkinderen tussen de 1 en de 10 jaar. Eén dag per week spelen we oppas. En ik ben bezig met het reconstrueren van onze stamboom. Tot het jaar 1550 is die zo goed als volledig, maar voor sommige takken ben ik zelfs al kunnen teruggaan tot Frankrijk in de negende eeuw.”