In de jaarlijkse uitgebreide studie wordt nagegaan hoe goed Limburg (in vergelijking met de rest van Vlaanderen) scoort op het vlak van talent, innovatie en internationalisering. “Want een regio kan pas excelleren als er goed gescoord wordt op die drie indicatoren,” zegt Voka-voorzitter Karin Van De Velde.
De studie werd dinsdag voorgesteld aan Vlaams minister Zuhal Demir, gouverneur Jos Lantmeeters en gedeputeerde voor Economie Tom Vandeput. Conclusies? Op het eerste gezicht heeft Limburg het erg goed gedaan. De algemene indicator steeg nog een aantal punten tot de hoogste score in tien jaar. En dat terwijl Vlaanderen een aantal punten moest prijsgeven.
Maar… Er zitten een aantal adders onder het gras. Om te beginnen op het vlak van internationalisering. Het aantal buitenlandse investeringen in Limburg zit meer dan snor, maar de export valt zienderogen terug. Het aantal ‘certificaten van oorsprong’, bestemd voor uitvoer naar landen buiten de EU, viel spectaculair terug. En die trend zet zich ook dit jaar door. “De oorlog van Rusland in Oekraïne laat zich duidelijk voelen in de exportcijfers,” zegt directeur Belangenbehartiging Jonas De Raeve van Voka Limburg.
Starters slabakken
Ook bij de indicator Innovatie gaat er een alarmbel af. Het aantal starters is vorig jaar voor het eerst in vele jaren gedaald: met 3,4 procent tot 9.123 nieuwe ondernemingen. Ook dit jaar gaat het niet beter. Vlaanderen kent dezelfde tendens. “Door de stijgende energiekosten, inflatie en bijhorende economische onzekerheid twijfelen veel mensen om een eigen zaak te beginnen,” zegt Jonas De Raeve. Gelukkig haalden de Limburgse bedrijven meer innovatiesteun binnen en meer Limburgers zich bezig met wetenschap en techniek.
Doorstroming van talent
Bij de indicator Talent blijft Limburg gevangen in een zeer krappe arbeidsmarkt, ondanks de (licht) stijgende werkloosheid en het dalend aantal vacatures. De zogenaamde doorstromingscoëfficiënt blijft ook erg zorgwekkend: in Limburg staan slechts 70 jonge intreders op de arbeidsmarkt klaar om 100 uittreders te vervangen. In de rest van Vlaanderen is dat 80.
Het aantal hogeschool- en universiteitsstudenten stijgt gelukkig, net als de harde richtingen in BSO en TSO en de STEM-richtingen (science, technology, engineering & mathematics) in het ASO. Met 1.606 leerlingen die voor en STEM-richting kozen binnen TSO en BSO haalt Limburg een aandeel van 15,3 procent in Vlaanderen. “De ambitie moet 20 procent zijn”, aldus Jonas De Raeve.
Al bij al een goed rapport dus. De toekomst oogt mooi, maar de bedenkingen bij een aantal parameters: die blijven.