miniflat unizo vkw

Eén op vier productiebedrijven wil weg uit Limburg

Drie kwart van de Limburgse bedrijven heeft plannen om investeringen te doen, waarbij ze steeds meer kijken naar groeimogelijkheden in het buitenland. 1/7 overweegt andere oorden op te zoeken, in de maakindustrie zelfs 1/4. Een kwart van onze bedrijven bewandelt intussen het overnamepad. Redenen om niet te investeren zijn de hoge loonkosten, het gebrek aan personeel en de wankele toestand van onze economie. Dat blijkt allemaal uit het Limburgse Investeringsrapport dat Unizo Limburg en VKW Limburg zopas hebben voorgesteld.

Het is al voor de achtste keer dat de Limburgse werkgeversorganisaties bij hun leden polsen naar de intenties om in de nabije toekomst te investeren. De balans is positief. Maar liefst 77% van de ondervraagden zegt plannen te hebben om eerstdaags de geldbuidel open te trekken. De productiebedrijven nemen hierbij de leiding (9/10) en ook de detailhandel wil investeren (7/10). In de bouw bevinden zich het meeste bedrijven die geen investeringen willen doen.

Kwart wil naar buitenland

Waar ze het geld vooral willen instoppen? Machines, hardware en het wagenpark worden het vaakst genoemd. Ook voor software, online applicaties en gebouwen wordt er er een potje opzij gezet. Waarom? In volgorde van belangrijkheid: voor het opkrikken van de productiviteit, de ambitie om te groeien, de noodzaak om te digitaliseren, meedoen aan de duurzaamheidsgedachte, om te innoveren en om in te spelen op opportuniteiten.

De investeringen zullen vooral in Limburg gebeuren, stelt 1/4 van de Unizo en VKW-leden. Toch neemt het aantal plannen om buiten de provinciegrenzen te gaan, sterk toe. Zowel in de rest van Vlaanderen en Wallonië, als in andere Europese landen, wordt naar de mogelijkheden gekeken. Maar liefst 1 op 7 bedrijven overweegt zelfs om te delokaliseren. In de productiesector loopt dat op naar 1 op 4. Straffe cijfers. Het zijn vooral de grotere bedrijven die overwegen om op te krassen.

Wat houdt onze bedrijven tegen om (nog meer) te investeren? De inflatie (o.a. loon- en energiekost), het personeelstekort en de onzekere economie worden het vaakst genoemd. De hoge lasten worden apart nog eens vermeld, alsook de overdreven administratieve lasten en de onstabiele politieke situatie. “De hoge en sneller oplopende loonkosten zijn voor 6 op 10 Limburgse bedrijven dé voornaamste concurrentiehandicap die investeringen het meeste onder druk zetten”, weet Bart Lodewyckx van Unizo Limburg. “Door de automatische indexering klinkt de roep om een structurele loonkostvermindering harder dan ooit. België blijft met vlag en wimpel het land waar arbeid het zwaarst belast wordt: 53 procent. Het gemiddelde in de 38 OESO-landen bedraagt slechts 34,6 procent. Dan is de vrees om te investeren dus niet onterecht.”

En ook Ruben Lemmens heeft zijn interpretatie van de enquêteresultaten: “Wat ons verontrust, is de grote druk op onze maakindustrie. Maar liefst 1 op 4 productiebedrijven overweegt (een deel van) de activiteiten te verhuizen naar het buitenland. Daardoor dreigen we in Limburg erg veel investeringen te missen, en laten we kansen en potentieel schieten om onze welvaart op peil te houden. Het is ontstellend hoeveel politieke energie er telkens weer gaat naar belasten of herverdelen, en hoe weinig naar het opkrikken van ons potentieel voor economische groei. Dat zorgt voor zoveel verkwist en onderbenut potentieel in onze samenleving. Hoelang moeten de alarmbellen nog blijven rinkelen alvorens we daar écht iets aan gaan doen?”