De enquête leert dat Q4 van 2024 de op één na slechtste evaluatiescore krijgt sinds 2020. Er werden minder investeringen gedaan, het personeelsbestand werd (lichtjes) afgebouwd en de winstmarges slonken als sneeuw voor de winterzon. Productiebedrijven stonden vaker aan de klaagmuur, maar het meest negatief waren de detailhandelaars. De eindejaarsperiode kon de sombere gang van zaken niet compenseren.
Enig lichtpunt: de dienstensector. Die evalueert het einde van 2024 wel positief, en mag zich de sterkhouder van de Limburgse economie noemen.
Wat 2025 zal brengen? De vooruitzichten voor het eerste kwartaal gaan verder in vrije val. De hoop op herstel wordt overvleugeld door slabakkende omzetverwachtingen en een investeringsappetijt die zorgwekkend wegsmelt. Het is vooral de bouwsector die de komende maanden somber tegemoet ziet. Verdeeld naar grootte-orde, vrezen de kleintjes de toekomst meer dan de grotere spelers.
Ruben Lemmens (VKW Limburg) en Bart Lodewyckx (Unizo Limburg) reageren verontrust op de enquêteresultaten:
“De POL-cijfers liegen er niet om. De gemiddelde Limburgse ondernemer heeft het moeilijk om positief te zijn. De feiten zijn duidelijk: opnieuw stijgende energieprijzen, oplopende faillissementen, sputterende exportcijfers, een nieuwe loonindexering van 3,5% en als klap op de vuurpijl vinden vakbonden het nog verantwoord om iedere 13e van de maand voor stoorzender te spelen…”
En ze concluderen: “De afgelopen twee jaar hielden de Limburgse ondernemers er ondanks alles de moed in, met nagenoeg altijd positievere vooruitzichten dan het vorige kwartaal. Waarbij ze uitkeken naar een beleid dat krachtig weerwerk zou kunnen bieden aan de scheef zittende economische krachtsverhoudingen waarmee onze bedrijven, zeker als ze in internationale concurrentie staan, moeten kampen. Nu ook dat verhoopte sterke beleid steeds meer op losse schroeven lijkt te komen staan, brokkelt de weerstand langzamerhand af. Bijgevolg vreest men voor de economische gang van zaken in de komende drie maanden. Vooral het feit dat de investeringsintenties wegzakken is verontrustend en moet een belangrijk signaal zijn voor de politiek. We kunnen er enkel op blijven hameren dat een krachtig en gefocust beleid dat het herstel van onze economie op de eerste plaats zet dringend nodig is, liever vandaag dan morgen, om niet nog meer terrein te verliezen.”