De mobiliteit van de Belgische werknemer is er door de crisis niet op verbeterd, integendeel. Slechts 20% staat op een actieve manier open voor een nieuwe job. Daarmee staan we weer op hetzelfde niveau als in 2009. Niet de job, maar meer en meer de bedrijfscultuur bepaalt of een kandidaat van job verandert.
Dat blijkt uit het vierde kandidatenonderzoek dat Acerta heeft uitgevoerd bij 2.157 werknemers met een hogere opleiding (bachelor en/of master). In het crisisjaar 2009 stond slechts 20% van de ondervraagden op een actieve manier open voor een nieuwe job. Het jaar nadien steeg dat tot 38%. Maar dit jaar is dat weer gezakt tot 20%. “Kandidaten nemen ook minder vaak initiatief, zoals het reageren op een vacature. Ze zijn minder geneigd om van job te veranderen, de drempel wordt groter,” stelt Ann Doucet, regiomanager van Acerta Consult vast.
Voor de werkgever heeft dat zo zijn consequenties. “We moeten kandidaten echt aanspreken en ervan overtuigen dat een andere job meer dan ooit noodzakelijk is,” zegt Doucet.
Proeftijd
Eén van de struikelstenen om van job te veranderen, is de proeftijd. “In crisistijden nemen de kandidaten liever geen risico, en blijven ze liever trouw aan hun huidige werkgever. Wie een kandidaat over de streep wil trekken, doet er daarom goed aan om vooral de gelijkenissen met zijn huidige job en zijn huidige bedrijf te benadrukken, plus datgene wat er bovenop komt,” aldus Doucet. “We moeten kandidaten zelf aanspreken en ervan overtuigen dat een andere job een concrete opportuniteit is. Indien nodig moeten we onderhandelen over de proefperiode.”
Cultuur
Opvallend is voorts dat maar liefst 96% van de respondenten bedrijfscultuur belangrijk vindt, 92% kan zich best inbeelden van werk te veranderen omwille van de bedrijfscultuur. Dat de bedrijfscultuur een belangrijk element is om werknemers aan zich te binden, spreekt dan ook voor zich. “Kandidaten die toch een nieuwe job zoeken, voelen zich in de eerste plaats aangetrokken door een specifiek bedrijf. En dat heeft alles met de bedrijfscultuur te maken, zowel voor kmo’s als grotere bedrijven,” zegt Doucet. “Kandidaten doen tegenwoordig ook zelf onderzoek naar de bedrijfscultuur van hun eventuele nieuwe werkgever.”
Netwerk
Kandidaten die op zoek gaan naar een andere job, doen dat in de eerste plaats via de (nationale) jobsites (ongeveer 60%). Maar op de tweede plaats staat het persoonlijk netwerk (tussen 45 en 55%, naargelang de leeftijd). “Bedrijven kunnen daarom beter hun eigen werknemers als ambassadeurs gebruiken om hun bedrijf te promoten. Niks werkt beter dan de mond-op-mond-reclame,” stelt Doucet vast.
Ook LinkdeIn is een volwaardig jobkanaal geworden (tussen 25 en 45%). Maar Facebook is een randfenomeen, ook bij de Y-generatie.
“Dit onderzoek herbergt alleszins heel wat lessen voor onze afdeling werving- en selectie, meer bepaald voor de hogere profielen,” besluit Doucet.