Wellicht gaat de directie van van het confectiebedrijf Ambiance in Bilzen vrijdag de boeken neerleggen. Daarmee is – op een paar bedrijven na – de confectie in Limburg zo goed als uitgestorven. Enkel bij Vanbockryck in Diepenbeek en met wat goede wil Mopan in Alken vinden we deze bedrijfstak nog terug in de provincie. In de jaren ‘80 was de confectie in Limburg nog goed voor werk voor zo’n duizend (voornamelijk) vrouwen. Maar daar schiet nauwelijks iets van over. Eigenlijk blijft enkel Vanbockryck in Diepenbeek nog overeind. Collega Mopan in Alken is onder de naam ‘Flanders Fashion Makers’ wel nog actief in de ontwikkeling en de voorbereiding van de productie, maar de eigenlijke confectie laat Mopan doen in zijn productiefaciliteiten in Hongarije en Tunesië.
Loonkost (of wat anders?)
Mopan in Alken stelt een kleine 20 mensen tewerk. “Het probleem stelt zich niet enkel in Limburg,” zegt Omer Lesire van Mopan. “Zelfs bij lingeriefabrikant Vandevelde (bekend van Marie Jo) gebeurt de productie vooral in lagelonenlanden. Net zoals de rest van de maakindustrie, kreunt de confectie onder de loonlasten. Er is zelfs geen licht meer aan het einde van de tunnel. Gelukkig kan ik rekenen op mijn dochter Sophie die de zaken voortzet,” zegt Lesire.
Waarom Mopan toch het hoofd nog boven water kan houden? “We werken op basis van vertrouwen met onze klanten. Dat zijn de toplabels als Paul Smith, Pauw en vooral Scapa, bekende designers als Tim Van Steenbergen en Stephan Schneider, en speciale klanten als The Rolling Stones, Rod Stewart, Sting en Thalys. Wij zijn gespecialiseerd in kwaliteit en service, vooral in deze tijden van zware prijsdruk. Maar de confectie zelf doen we in het buitenland. Hier sterft zelfs het vakmanschap uit, er bestaat ook geen opleiding meer voor het confectievak.”
De laatste
Op een paar kleintjes na, is Vanbockryck in Diepenbeek de laatste der Mohikanen. Het bedrijf telt 23 medewerkers en raar maar waar, daar worden nog goede krachten gezocht. “Ja, we zoeken nog volk,” beaamt Yvan Vanbockryck. “We werken voor alle grote designers in binnen- en buitenland. Het leeuwendeel van onze productie (zo’n 85%) gaat naar landen buiten Europa: de VS, Canada, Saudi-Arabië en Japan. Daar zitten nog mensen die onze producten kunnen betalen. We spreken dan over een mantel van een paar duizend euro, hé.”
“We blijven een seizoensgebonden bedrijf. Als je nu hier komt kijken, vind je enkel mijzelf en mijn vrouw, Helena Polfliet. Zij leidt het atelier, ik doe enkel nog de financiën. Tegen eind deze maand trekken de activiteiten weer aan.”
Confectie in Limburg kan dus nog, maar is blijkbaar erg moeilijk. “Ik denk dat wij het laatste Belgische bedrijf zijn dat hier nog confectie doet. We mikken dan ook enkel op topkwaliteit,” zegt Vanbockryck. “Maar uiteindelijk hebben de designers de sleutel in handen. Als zij beslissen om hun ontwerpen in het buitenland te laten maken, is het voor ons ook gedaan.”