Jo Brouns

Brouns behoedt bedrijven voor buitensporige energiefactuur

De Vlaamse regering heeft beslist om de regels te versoepelen voor bedrijven die in aanmerking willen komen voor energiesteun. Een technische ingreep, die bij VKW Limburg op gejuich wordt onthaald.

Om overheidssteun te ontvangen als compensatie voor de gestegen energiefactuur, moeten bedrijven aan heel wat voorwaarden voldoen. Ze mogen bijvoorbeeld geen dividenden uitkeren, niet meer dan 35% van het personeel op tijdelijke werkloosheid zetten, moeten minstens vijf jaar in Vlaanderen actief blijven, en zich engageren om hun energieverbruik te verminderen. Daarenboven moeten ze tot op heden een operationeel verlies lijden in Q1 van 2023. Maar die eis vervalt nu. Het volstaat dat de brutowinst (ebitda) met minstens 50% is gedaald, in hoofdzaak door de sterk gestegen energiekosten.

Een wereld van verschil, aldus VKW Limburg. “Wij zijn blij dat minister Brouns met deze beslissing luistert naar de noden van onze bedrijven en naar onze vraag om de voorwaarden dringend bij te sturen”, stelt Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder van VKW Limburg. “In onze buurlanden heeft de overheid al veel sneller de voorwaarden versoepeld, zoals die door Europa werden bijgestuurd.” Dat er nu meer van onze bedrijven steun kunnen genieten, is goed voor hun concurrentiepositie.

“Momenteel is het zo dat multinationals, zelfs wanneer er geen verlies wordt gemaakt, hun productie verschuiven naar goedkopere landen”, weet Lemmens. “De loon- en energiekosten in ons land zijn de boosdoeners. Als we dus iets kunnen doen om onze regio aantrekkelijker te maken voor buitenlandse investeerders, mogen we niet talmen. Deze bedrijven vormen immers een belangrijke basis voor onze economie, en zorgen ervoor dat veel andere lokale leveranciers en dienstenbedrijven hier de vruchten van plukken.”

Intussen roept VKW Limburg op om “ook onze andere concurrentiehandicaps, zoals systeem van automatische loonindexering, de hoge lasten op arbeid, het gebrek aan flexibiliteit op de arbeidsmarkt of de veel te lage arbeidsparticipatie, dringend gaan aanpakken. Verlies aan concurrentiekracht is een sluipend gif dat maar geleidelijk zichtbaar wordt, maar op termijn heel veel schade aanricht en nog meer groei en welvaart kost”, besluit Ruben Lemmens.