De Limburgse bouwfraude door bouwer Janssen de Jong Infra komt maandag voor de rechters. Het Financieele Dagblad (FD) heeft vandaag een voorproefje met foto’s van het luxe uitstapje in Monaco waar enkele verdachten op staan. Evenals enkele niet-verdachte Limburgse ondernemers en werknemers van Limburgse bedrijven. Verder haalt de krant uit het Justitie-dossier dat het vooral ambtenaren zijn met huwelijksproblemen die worden verdacht van omkoping.
Behalve de verdachten – van gemeenten en provincie – gaat het bij de beruchte Monaco-reis om in de krant met naam genoemde personeelsleden van onder meer woningstichting Servatius in Maastricht en meerdere bedrijven zoals Q-Park Beheer in Maastricht, Nouville ontwikkelaars in Heerlen, S&U projectpartners in Schimmen, Vivere Holding in Valkenburg, 3W Vastgoed in Maastricht en Nieuwe Borg Project management in Roosteren. Zij verkeerden alle meerdere dagen in gezelschap van de van omkoping verdachte ambtenaren.
Justitie beschikt over die informatie omdat de reis uitlekte via een telefoongesprek. Daarop besloot Justitie mee te gaan naar Monaco en de feestvierders heimelijk te volgen. Er zijn tal van foto’s gemaakt die vandaag in Het Financieele Dagblad staan en ook op de website worden getoond.
Hieronder een van de verhalen uit Het Financieele Dagblad:
Bouwbedrijf Janssen de Jong organiseerde voor bevriende ambtenaren een luxe weekeinde naar de Grand Prix in Monaco
De Rijksrecherche, die al enige tijd de telefoons van directeur Rob A. en regiomanager Mark J. van bouwbedrijf Janssen De Jong Infra bv afluistert, hoort dat begin april 2008 plannen worden gesmeed om een aantal zakelijke contacten te trakteren op een weekeindje Monaco.
Dit blijkt uit het strafrechtelijk dossier naar omkoping van bouwambtenaren door Janssen de Jong Infra. Het dossier, met de codenaam Cleveland, is in handen van deze krant en Nieuwsuur.
Op 8 april belt Mark naar zijn directe baas Rob. Hij heeft maar tien namen voor het tripje Monaco. Te weinig, vindt Rob, daar moeten nog zeker twee namen bij. Rob suggereert een naam, maar die zal volgens Mark zeker niet happen: ‘Die wil nog geen kerstpakket hebben.’ En Maurice, een ambtenaar van de gemeente Valkenburg, heeft Mark die al gebeld?
De volgende dag neemt Mark al om kwart voor acht contact op met Maurice. De ambtenaar vindt het een ‘superaanbod’ maar: ‘Ik kan het niet accepteren jongen, van het werk. Als ik dat doe, krijg ik daar vragen over.’ ‘En als je dan een rekening krijgt?’ probeert Mark nog. Maar Maurice blijft huiverig en bedankt: ‘Maar als het een keer in Nederland is, ga ik mee.’
Een moeilijk gesprek voert Mark ook met Ronald, een hoge man bij woningbouwvereniging Servatius, die door Mark directeur wordt genoemd. Ronald twijfelt: ‘Als ik mee wil, en ik wil natuurlijk heel graag, moeten we wel even kijken dat we iets regelen. Want kijk, ik mag eigenlijk alleen mee als ik privé betaal. Dus, dan moeten we eens even kijken hoe we daar op een of andere manier iets mee kunnen. (…) Het kan me in principe mijn baan kosten.’ Mark stelt hem gerust: ‘Ik stuur je daar netjes een rekening over. We hebben het daar straks wel even over met zijn tweeën. Dat komt in orde.’ Ronald gaat mee, maar lijkt volgens het dossier geen cent te betalen.
Iemand die nooit heeft getwijfeld of hij wel mee zou gaan, is Ed, bouwambtenaar bij de gemeente Maastricht. Hij beschouwt Mark van Janssen De Jong Infra als een vriend. Op 4 februari 2009 praat hij tegen twee verbalisanten van de Rijksrecherche voluit over de reis: ‘Ik werd door Mark uitgenodigd om mee te gaan naar Monaco. Het sprak voor zich dat ik hiervoor niets zou betalen en dat alles door Janssen de Jong was georganiseerd en betaald.’
Op zaterdag 24 mei wordt hij ’s ochtends vroeg thuis opgehaald door Rob en Mark. Het drietal rijdt naar Brussel, waar ze op de luchthaven de tien andere deelnemers ontmoeten. Het gaat om projectontwikkelaars, vastgoedmensen en een vertegenwoordiger van Q-park Beheer, een bedrijf dat parkeergarages exploiteert.
Met een toestel van Brussels Airlines vliegen ze naar Nice. Vandaar gaat het met een taxibusje naar een duur hotel aan de Boulevard in Cannes. ‘Toen wij binnenkwamen in het hotel stond er een lunch voor ons klaar. Daarna gingen we met het hele gezelschap wandelen over de boulevard, waar de laatste dag van het filmfestival was. Aan het einde kwamen wij in een loungegelegenheid op het strand en daar was het net als het hele weekend pure verwennerij.’ Die verwennerij bestaat onder meer uit rosé van euro 300 per fles.
De volgende dag gaat het gezelschap per taxibus naar het circuit in Monaco. In de bus krijgt Ed zijn toegangsbewijs. ‘Ik zag op het kaartje een bedrag staan van euro 400. Wij hadden een heel mooie plaats op de tribune.’
Na afloop van de race gaat het gezelschap naar een bar en dan naar een hotel-restaurant aan de kust van Monaco. Het diner staat klaar. ‘Daarna komt het ergste’, verzucht Ed tegen de Rijksrechercheurs. ‘Ik bedoel het meest decadente dat ik ooit heb meegemaakt tot nu toe. Het was geweldig.’
De ambtenaar vertelt dat in een ander deel van het hotel een decadent feest aan de gang was. Op de parkeerplaats stonden alleen maar Ferrari’s, Lamborghini’s en Maserati’s. ‘Wij stonden met open mond te kijken. Met een Porsche deed je daar niet mee.’
Het gezelschap gaat de feestzaal binnen. Directeur Rob van Janssen de Jong wil meteen een fles champagne bestellen, maar krijgt te horen dat die euro 10.000 kost. ‘Ik heb gezien dat daar mensen een fles champagne over hun hoofd stonden leeg te gieten en direct daarna weer twee van die flessen bestelden. (…) De kussens van het meubilair vlogen op een gegeven moment door de lucht en ik denk dat ze na afloop van het feest de inboedel in een container hebben kunnen gooien. Iedereen liep over de banken heen.’
Ed blijft tot een uur of een. Daarna gaat hij met een taxibusje terug naar zijn hotel. De volgende dag vliegt het gezelschap terug naar huis.
Tijdens het verhoor vragen de rechercheurs waarom Ed voor zo’n feest wordt uitgenodigd. Ed: ‘De reis naar Monaco met alles erop en eraan moet gezien worden als een grote gift van Janssen de Jong aan mij als ambtenaar.’ Hoe kijkt hij nu tegen die reis aan? ‘Ik was toen en ben nu van mening dat je als ambtenaar zo’n reis natuurlijk niet kunt accepteren.’
Bron: wijlimburg.nl. Overgenomen met toestemming.