Bewel, het collectief van beschutte werkplaatsen, is gegroeid naar een recordaantal personeelsleden. “We hebben voor het eerst de kaap van 1800 mensen overschreden,” bevestigt algemeen directeur Patrick Nelissen. “Een hele prestatie als je weet dat het aanbieden van kwalitatieve tewerkstelling voor personen met een handicap onze voornaamste doelstelling is. Daarnaast is ook het maken van winst een objectief, want dat geld hebben we nodig om verder te investeren.”
En dat doet Bewel ook. “We hebben concrete plannen om een hal van 2500 m2 bij te bouwen in Kiewit, zodat onze zeefdrukkerij kan uitbreiden,” vertelt Patrick Nelissen. “In het gebouw zullen energiezuinige technieken worden toegepast en er komen ook zonnepanelen op het dak. In totaal gaat het om een investeringsproject van 3,5 miljoen euro. Dat klinkt misschien veel, maar je moet weten dat we in deze drukkerij bijvoorbeeld veel materialen voor de medische sector bedrukken, wat een stofvrije ruimte vereist.”
Bewel groeit niet alleen in medewerkers, ook de omzet nam in 2010 gevoelig toe. “We zullen ongeveer stranden op 18,5 miljoen euro (een stijging van 21%). Dit heeft onder meer te maken met ons goed lopende ‘enclave-model’. Dit houdt in dat we bij grote bedrijven inhouse een aantal mensen van ons permanent aanwezig hebben. Ze voeren taken uit die complementair zijn met de opdrachten van de andere werknemers. Bij Scania Parts in Opglabbeek of Scana Noliko in Bree hebben we zo’n 50 mensen aan de slag.”
Nochtans heeft Bewel het ook moeilijk gehad in het crisisjaar 2009. “Net zoals reguliere ondernemingen hebben wij ook economische werkloosheid moeten toepassen,” zegt de directeur nog. “Als het kalmer is proberen we ook om zoveel mogelijk verlof en opleidingen in te plannen. Zo zijn we nu eigen mensen aan het klaarstomen om te leren schilderen, zodat zij onze eigen infrastructuur kunnen gaan behandelen. We hebben in totaal toch zo’n 60.000 m2 gebouwen… En wie weet, als er vraag komt uit de markt kunnen we deze diensten misschien ook extern gaan aanbieden. Weliswaar zoals altijd complementair en niet-concurrentieel aan de bestaande bedrijven.”