Nu de inboedel en de kleding van de failliet verklaarde winkel van topontwerper Walter Van Beirendonck te koop staan (nog tot einde deze week kan er een bod worden gedaan), maakt het Alkense confectie-atelier Mopan een tegenbeweging: “Wij engageren ons om hoe dan ook de collecties van Walter Van Beirendonck te blijven maken,” zegt Omer Lesire, zaakvoerder van Mopan. Een opmerkelijk statement, waarbij niet eens de eigen economische belangen primeren. Lesire heeft diverse argumenten. “Ten eerste moeten we onze Vlaamse mode-ontwerpers in de armen sluiten en koesteren. Wereldwijd worden zij beschouwd als absolute gangmakers van kwalitatieve creativiteit. Alleen in België zelf krijgen ze niet de waardering die ze verdienen. We zouden juist fier moeten zijn op de ontwerpers van eigen bodem.”
Lesire haalt ook het belang van diversiteit in de winkels aan. “Als je door een winkelstraat loopt, ziet ieder centrum er ongeveer hetzelfde uit. We worden overspoeld door buitenlandse kledingketens, die overal uitpakken met dezelfde eenheidsworst, gebaseerd op prijs en grote volumes. Dat kan alleen doorbroken worden door lokaal talent kansen te geven en kleinschalige collecties te promoten waarmee de mensen van hier zich kunnen identificeren. Vandaar dat wij onze steun geven aan Van Beirendonck en andere ontwerpers die het nu heel moeilijk hebben. In Alken zullen ze altijd terecht kunnen…” Om zijn bewering kracht bij te zetten, heeft Lesire zelfs de naam van zijn zaak veranderd in Flanders Fashion Makers.
Mopan Alken is overigens zelf ook in een overgangsfase. Omer Lesire geeft stilaan de fakkel door aan zijn dochter Sophie.
