Ruben-Lemmens-en-Bart-Lodewijckx-750×405-750×405

2/3 Limburgse bedrijven gaat investeren

Ondanks de tempering in het ondernemersvertrouwen in de voorbije maanden, hebben 2 op de 3 Limburgse bedrijven concrete investeringsplannen in het komende jaar. Dat blijkt uit het investeringsrapport van ondernemersorganisaties Unizo en VKW Limburg.

De cijfers komen uit een bevraging bij 450 Limburgse werkgevers. Ze tonen vooral een duidelijke ambitie om te groeien. Daar trekken de bedrijfsleiders graag de portefeuille voor open. Dat doen ze ook om mee te zijn met de digitalisering. Er wordt zowel in machines als in mensen geïnvesteerd, met prominente vermeldingen voor opleidingen, ICT, innovatie, marketing en strategievorming. Bij 1 op 3 bedrijven die investeren in vaste activa, worden daardoor ook bijkomende jobs gecreëerd.

Toch blijft er nog heel wat investeringspotentieel onbenut. Het gebrek aan geschikt personeel is de voornaamste hinderpaal voor de Limburgse bedrijven om (meer) te investeren. Hoge fiscale en sociale lasten blijven ook een belangrijk obstakel. De onzekere economische toestand en sociale onrust worden als kopzorg terug ernstiger dan de voorbije jaren. 1 op de 5 investerende bedrijven maakt geen gebruik van steunmaatregelen van de overheid. Na 4 jaar erkenning van Limburg als Steunzone, blijkt dat deze maatregel ook nog altijd onbekend en onderbenut is.

Bart Lodewyckx, gedelegeerd bestuurder van Unizo Limburg, legt uit: “Voor het vijfde jaar op rij merken we dat de Limburgse ondernemers blijven investeren in hun toekomst, en vooral in hun mensen. Op zich allemaal goed nieuws dus. Maar tegelijkertijd ook een paradoxaal probleem: er zijn nog altijd veel werklozen, en tegelijk vinden onze bedrijven steeds moeilijker geschikt personeel. Er is dan ook een batterij aan maatregelen nodig om meer gemotiveerde en geschoolde mensen in onze bedrijven aan de slag te krijgen.”

Ruben Lemmens, gedelegeerd bestuurder van VKW Limburg, vult aan: “De arbeidsmarktkrapte kost ons nog altijd welvaart. Eens te meer een signaal dat ook in een volgende legislatuur het werken radicaal moet stimuleren in vergelijking met niet-werken.”