Greet Berghmans © BERT DE DEKEN

Zaakvoerster Greet van ziekenhuiswinkeltje Sint-Jozef stopt ermee na 42 jaar: “Ik heb hier veel mensen kunnen troosten”

Greet Berghmans duikt weg wanneer onze fotograaf zijn toestel bovenhaalt. “Ik heb mijn zondagse kleren niet aan. En mijn oog is ontstoken. Dat ga je toch niet op de foto zetten?” Greet, uit Weelde-Statie, baatte 42 jaar het winkeltje in het Sint-Jozefziekenhuis uit, maar neemt nu afscheid van de klanten.

Het is druk in het winkeltje van Greet Berghmans. Een technicus plaatst een toestel voor elektronische betalingen, de nieuwe uitbaters van de winkel in het AZ Turnhout, campus Sint-Jozef draaien al even mee om erin te komen, echtgenoot Frank haast zich naar buiten om niet in beeld te komen en tal van klanten komen langs om afscheid te nemen.

“Greet is een warme vrouw”, merkt een van die klanten op. Greet bloost. De opmerking doet haar zichtbaar veel deugd. “Tja, het is hier geen gewone winkel, maar een echt praatcafé”, lacht ze. “Toen corona uitbrak, konden de bezoekers van het ziekenhuis alleen hier nog een kop koffie komen drinken. Dat zijn ze blijven doen.”

Vrijdag is de laatste werkdag van Greet, maar de klanten nemen al drie maanden afscheid van haar. “Het ziekenhuis had op de informatieschermen gezet dat een nieuwe uitbater werd gezocht. Ik weet niet hoe vaak ik sindsdien heb moeten vertellen dat ik hier al 42 jaar werk.”

Greet Berghmans en haar echtgenoot Frank nemen na 42 jaar afscheid van hun klanten in het ziekenhuiswinkeltje. — © BERT DE DEKEN

Alleen maar lieve klanten

Al die jaren heeft Greet met veel plezier achter de toonbank gestaan. “Ik heb veel vrienden die ook een zaak hebben en die hoor ik wel eens klagen over het gedrag van klanten. Ik heb alleen maar lieve klanten. Ze springen niet alleen binnen om iets te kopen, maar ook om hun verhaal te doen. Geregeld moeten mensen die net slecht nieuws hebben gekregen van hun arts, dat even kwijt. Dat vertellen ze mij dan. Ik heb hier al veel mensen getroost.”

Er komt een jonge vrouw de zaak binnen. “Het kind dat ze heeft gekregen, is met een handicap geboren”, vertrouwt Greet ons toe. “Ze komt hier al een tijdje langs. Ik kan zelfs zeggen dat we ondertussen vrienden zijn geworden.”

De moeder vertelt over de gebeurtenissen van de voorbije dagen. Greet luistert en spreekt de vrouw moed in. De klant gaat met een glimlach weer naar buiten. “Zelfs de artsen komen hier wel eens hun verhaal doen”, zegt Greet. “Dat is wel anders dan toen ik hier pas stond. Die generatie van dokters zou me gewoon omver hebben gelopen.”

Greet luistert vol medeleven naar het verhaal van de jonge moeder. — © BERT DE DEKEN

In de loop van die 42 jaar is er veel veranderd. “Vroeger was dit een echte geschenkenwinkel. Toen moesten we ook twee keer per week planten bestellen. Maar de patiënten verblijven nu veel minder lang in het ziekenhuis. Nu kan je het winkeltje meer vergelijken met wat je in een wegrestaurant vindt.”

Volgende week begint voor Greet een nieuw hoofdstuk. “Eindelijk kan ik wat meer met mijn dochter gaan doen. Die heeft me al die jaren twaalf uur per dag moeten missen. Zo lang sta ik hier elke dag. Ik heb altijd in een rush geleefd, nu kan ik het wat kalmer aan doen. De was op mijn gemak ophangen. En de stallen rustig uitmesten, want thuis in Weelde-Statie hebben we paarden.”

Ook een concert op zijn tijd is weer mogelijk. Eén artiest staat bovenaan het lijstje: Metejoor. “Ik ben fan, maar bovenal ben ik een tante van Joris”, verklapt Greet. “Maar vertel dat vooral niet verder.” Doen we niet, Greet.