Michelle Maes van Dockx Stays leidt ons rond in de watertoren. Zonder overdrijven kan ik schrijven dat onze monden openvallen. We bevinden ons in de kuip van de watertoren, die is omgebouwd tot een prachtig, luxueus verblijf. Twee van de vijf verdiepingen zijn al klaar. De andere drie moeten tegen het einde van het jaar zijn afgewerkt. Dan opent het unieke boetiekverblijf zijn deuren.
Marc Dockx wacht me beneden op. “Wat vind je ervan? Ik houd van speciale gebouwen. Daarom heb ik deze watertoren in 2013 gekocht. Het kenmerkt onze onderneming. Wij kopen kloosters, fabrieken, bloemmolens, kerken en kastelen en geven ze een nieuwe toekomst. In Mortsel verbouwden we een kasteel tot een complex met 55 appartementen en een restaurant. Maar een watertoren, wat doe je daarmee? Dat is de vraag die me vaak is gesteld.”
De oorspronkelijke plannen wijken af van wat het uiteindelijk is geworden. “We waren gespecialiseerd in de bouw van kantoren”, vertelt Marc Dockx. “Tijdens corona zakte die kantorenmarkt als een pudding in. Hetzelfde gold op dat ogenblik voor de toeristische sector, maar die herstelde zich snel, in tegenstelling tot die kantorenmarkt. Onze onderneming evolueerde mee. We richtten DockxStays op en verbouwden onze unieke gebouwen in functie van de toeristische sector. We hadden pas een hotel in Mallorca gekocht en we ontdekten dat we in de toeristische sector wat konden betekenen.”
Lees ook: TRiAS verhuist naar vroegere schrijnwerkerij
“We zouden hier kantoren maken en een loft op de bovenste verdieping”, beaamt Tom Reynders van Trias Architecten. “Vorig jaar hebben we de focus verlegd en hebben we een toren met vijf verdiepingen voor verblijfstoerisme ontworpen. Het is een unieke setting in een uniek gebouw. In België zijn nog enkele watertorens verbouwd tot woningen, in Steenokkerzeel en in Brasschaat, maar een watertoren waarin je kunt logeren, dat is nieuw.”
Metersdikke muren
Luc Janssens werd betrokken bij de herinrichting van de watertoren, omdat hij die kent als zijn broekzak. “In 1980 begon mijn carrière bij de Regie Water, die toen eigenaar van de watertoren was. Turnhout was een van de eerste steden in Vlaanderen met een eigen waterwinning en wateroren.” Luc moest ter plaatse komen als er ‘torenalarm’ was, en er problemen waren met de waterdruk, waarvoor de watertoren diende. “Hier pompten ze het wateroverschot in, en haalden ze het water uit als er te weinig water op het drinkwaternet was om voldoende druk te hebben.” Luc Janssens vertelt over de hachelijke klimtocht naar de bovenkant van de kuip, om die te controleren. “De muren van de watertoren zijn meer dan een meter dik, om het gewicht van die kuip van 460 kubieke meter te kunnen dragen.”
Luc Janssens staart vol bewondering naar de wanden van de kamers, die de restanten van die metalen kuip zijn. We kruisen Stijn Adriaensens, de schepen van Toerisme die met stijgende verbazing én bewondering rondwaart in de verbouwde watertoren. “Dank u, dank u, dank u, wat moet ik als vertegenwoordiger van het stadsbestuur meer zeggen? Oké, dit zijn vakantieverblijven in het topsegment, maar ook daar is in Turnhout een publiek voor. Daar moeten ze zich geen zorgen over maken.”