De start van Franken Agro in Postel dateert al van 1949, toen het bedrijf door grootvader Jos werd opgericht en er vanuit Poppel begonnen werd met de ontginning van de landbouwgronden in Mol-Postel. “Nu ik mijn verhaal begin te vertellen, besef ik plots dat ik drie jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog geboren werd”, zegt Jos Franken, die vandaag samen met zijn dochters An en Leen de leiding van het familiebedrijf op zich neemt.
“Er was na de oorlog veel nood aan een stabiele voedselvoorziening en aan arbeid, waardoor de boerderij in Poppel te klein werd. Toen mijn vader te horen kreeg dat er in Postel nog landbouwgrond lag, was de keuze snel gemaakt. Onze familie beschikt over avonturiersbloed, waardoor er beslist werd om te springen. Ondernemen wordt vaak onderschat, maar als zelfstandige moet je voortdurend vooruitkijken. De grote oppervlakte van de gronden in Postel was voor onze familie de ideale gelegenheid om daar te starten met het bedrijf.”
Jos Franken kreeg de boerenstiel met de paplepel mee. “Als je opgroeit in een boerderij, begin je al vroeg mee te werken. Van kinderarbeid was in die tijden nog geen sprake. De passie voor de boerenstiel was zo groot dat we het op sommige momenten zelfs erg vonden om op zaterdagmiddag te gaan voetballen. Als landbouwer ben je elke dag afhankelijk van weersomstandigheden, waardoor je flexibel moet zijn. Je moet deze stiel écht graag doen.”
Afwisseling van teelten
Waar Franken Agro oorspronkelijk begon met de teelt van granen, schakelde het bedrijf eind jaren 60 een versnelling hoger met de eerste aardappelen en suikerbieten. “We wilden meer doen dan ons enkel bezighouden met graan, omdat we na de oogst zonder werk zaten”, herinnert Jos zich. “Door suikerbieten en aardappelen te telen konden we weer ondernemen en hadden we meer standvastigheid. Ook voor onze velden was het beter om afwisseling te voorzien tussen graan, aardappelen en bieten. Dat zorgt voor een betere vruchtwisseling.”
In 1981 nam Jos samen met zijn twee broers de zaak over van hun ouders. Amper vier jaar later besliste de toenmalige eigenaar om de gronden te verkopen.“We hebben vrijwel meteen beslist om de gronden toen zelf aan te kopen”, zegt Jos. “Dat bracht de nodige uitdagingen met zich mee. Omdat onze schuldenlast bij de bank toenam, moesten we een manier vinden om onze omzet te verhogen.”
Uitgebreid assortiment
Om dat te doen, werd het assortiment van Franken Agro uitgebreid. Naast graan, suikerbieten en aardappelen, werden ook groente als prei, wortelen en selder toegevoegd. En daar was een logische verklaring voor. “In die tijd trokken Belgen naar de markt in Reusel net over de grens om hun groenten te kopen. Wij verkochten al aardappelen aan particuliere klanten. In de hete zomer van 1976 was er een groot tekort aan aardappelen, maar omdat wij onze aardappelen met een haspel konden beregenen, hadden we veel overschot. Daardoor stonden onze klanten te drummen aan de sorteerder. Toen we ook met andere groenten begonnen, was de trein echt vertrokken.”
“Mensen kwamen vertellen dat onze concurrent in Reusel de groenten ook sneed, waardoor we mee op de kar sprongen en machines aangekochten om de klassieke soepgroenten te versnijden. Dat was in ons land een gat in de markt”
Jos Franken van Franken Agro
Begin jaren 90 kwam er van veel klanten de vraag om de groenten ook te snijden. “Mensen kwamen vertellen dat onze concurrent in Reusel de groenten ook sneed, waardoor we mee op de kar sprongen en machines aangekochten om de klassieke soepgroenten te versnijden. Dat was in ons land een gat in de markt. Er waren zelfs klanten die hun kinderen bevoorraden en tot honderd kilo groentes bestelden per gezin.”
Franken zag vooral een belangrijke evolutie in de mindset van de klanten. “De oorlog heb ik zelf niet meegemaakt, maar mijn ouders wel. Als je nu terugkijkt op die periode, is er toch veel veranderd. We hebben als gezin nooit honger geleden, maar vroeger sloegen mensen nu eenmaal een grote voedselvoorraad in. De armoede in de Kempen die zich na de oorlog liet voelen, kende een lange nasleep.”
Verbod op aardappelteelt
In 1992 zorgde de aardappelziekte bruinrot voor een moeilijk moment in de geschiedenis van het bedrijf. “Er kwam een verbod op de aardappelteelt in Mol, Dessel, Balen en Lommel, Arendonk en Retie. Ook particulieren mochten geen aardappelen zetten omdat de overheid niets wist van de gevolgen van de ziekte op de gezondheid van de mens. Aangezien aardappelen onze voornaamste bron van inkomsten waren, moesten we op zoek naar een alternatief. Om ons bedrijf recht te houden, zijn we gestart met de verkoop van graszoden. Achteraf bekeken is dat onze redding geweest.”
Doorheen de jaren evolueerde het bedrijf niet alleen in het snijden. Ook het verpakken van groenten is intussen één van de sterktes. “Mensen willen minder tijd besteden in de keuken. Ze gaan liever wandelen of fietsen dan groenten te snijden, waardoor de vraag naar onze service steeg.”
Dat de focus vandaag voornamelijk op het snijden van de groenten ligt, is een bewuste keuze. “Het is de enige manier om het economische plaatje te laten kloppen”, zegt Franken. “Mensen moeten inzien dat het in de praktijk niet langer haalbaar is om groenten rechtstreeks van het veld te verwerken. Als je ziet aan welke regels je moet voldoen qua voedselveiligheid, is het logischer om met verschillende partijen te werken en ons vooral te focussen op het snijden en verpakken.”
Verschil in versheid
Vandaag wil Franken Agro vooral het verschil maken in de versheid en het verpakken van groenten. “Mensen die bij ons in de winkel komen, ruiken meteen de versheid”, zegt Jos. “De massaproductie van de industrie is niet te vergelijken met onze kwaliteit. We kopen onze groenten aan, maar we snijden en verpakken ze zonder bewaarmiddelen. De houdbaarheid is op die manier wel beperkt, maar we willen vooral een hoge, verse kwaliteit aanbieden.”
Niet alleen in de groente-industrie, maar ook op het vlak van frieten speelt Franken Agro een belangrijke rol. De aanzet om zelf frieten te snijden, ontstond zo’n twintig jaar geleden, toen de site van Franken Agro uitgebreid werd. “We produceren tot 1,5 ton verse frieten per uur”, zegt Jos. “We wilden vooral een meerwaarde geven aan onze eigen producten door ook onze frietjes zelf te snijden. De afzetmarkt wordt steeds groter, maar we zijn wel pionier in de regio.”
Ook in de toekomst staat het familiebedrijf nog voor de nodige uitdagingen. “De wereld verandert ontzettend snel”, zegt Franken. “Vanuit de politiek wordt steeds meer aan ‘kalenderlandbouw’ gedaan waardoor er tegen ons gezegd wordt wanneer we aardappelen wel of niet mogen rooien. Tegenwoordig zijn er steeds meer mensen die zich bemoeien met onze stiel, terwijl ze over onvoldoende kennis beschikken. Het is echt belangrijk om aardappelen op het juiste moment te planten of te rooien, zodat de kwaliteit hoog blijft. Hoe meer mensen zich bemoeien met de manier van werken, hoe meer de kracht en de passie van onze stiel verdwijnt. Dat is een spijtige zaak.”
Belang van lokale landbouw
Franken is van mening dat de politiek dringend het belang van de lokale landbouw moet inzien. “De politiek ziet niet altijd de passie van ons beroep”, zegt Jos. “Met de massaproductie van tegenwoordig wordt het belang vaak onderschat, maar ik ben ervan overtuigd dat de lokale landbouw in de toekomst almaar belangrijker wordt. Op dit moment staan mensen er niet altijd bij stil omdat er toch voeding in de rekken ligt. De oorlog in Oekraïne is een mooi voorbeeld van hoe belangrijk het is dat de lokale economie blijft draaien. Alleen op die manier zijn we in staat om zelfvoorzienend te zijn.”