Turnhout zet zichzelf in het uitstalraam voor potentiële retailers

TURNHOUT - de vzw Ondernemend Stadshart Turnhout en de stad Turnhout hebben maandag potentiële (internationale) retailers en makelaars die in retailprojecten gespecialiseerd zijn, uitgenodigd om kennis te maken met de stad. "De Gasthuisstraat en de Leopoldstraat stonden ooit op het Monopolybord. Die willen we er weer op", zegt Sébastien Hendrickx.

De internationale retailers hebben Turnhout wat uit het oog verloren. Dat stellen zowel schepen van Lokale Economie Stijn Adriaensens als de belangrijkste Turnhoutse vastgoedontwikkelaars vast. Het wordt dus de hoogste tijd om de Kempense hoofdstad weer in de schijnwerper te plaatsen.

“Ook het Retail Forum België is bij dit event, waarop de (internationale) retailers zijn uitgenodigd, betrokken”, vertelt Mathé Heeren. “Dat het Ondernemend Stadshart Turnhout, dat handelaars, horeca, vastgoedontwikkelaars en de stad vertegenwoordigt, de kar trekt, is iets uniek.”

Leegstand

“Een groot verzorgingsgebied vraagt om een groot belevingsgebied”, meent Sébastien Hendrickx. Er is dus werk aan de winkel. “Zelfs al valt de leegstand in het kernwinkelgebied in vergelijking met vele andere Vlaamse steden wel mee in Turnhout.”

De vzw Ondernemend Stadshart Turnhout is al enkele jaren geleden boven de doopvont gehouden als opvolger van de vzw Centrummanagement Turnhout, maar heeft wat tijd in te halen die ze tijdens de coronacrisis heeft verloren. Dat geldt overigens ook voor de stad zelf. “Elke stad heeft een probleem met zijn ‘aanrijstraten'”, stelt Mathé Heeren vast. “Turnhout vormt daarop geen uitzondering. De toegangen naar het stadshart moeten aantrekkelijker worden.”

Economisch weefsel versterken

Daar zijn al plannen voor. De heraanleg en herinrichting van de stadsas Otterstraat-de Merodelei staat in het bestuursakkoord en wordt ook uitgevoerd, belooft Stijn Adriaensens. “De Otterstraat en de omgeving van het Speelkaartenmuseum worden in 2024 aangepakt.”

Maar er staat meer op stapel. “We gaan een beetje aan risico-investeringen doen”, zegt Stijn Adriaensens. “Niet met het geld uit de stadskas, wel met subsidies van Vlaio, dat geld geeft voor de versterking van het economische weefsel. Daarmee kunnen we panden die belangrijk zijn in dat weefsel, maar al jaren leeg staan, aankopen. Daarna gaan we ze herinrichten of slopen waarna we hun strategische functie kunnen heractiveren. We geven de ontwikkelaars die betrokken zijn, ontwikkelingsrechten. Dat betekent dat ze een opstalrecht voor herontwikkeling van het pand krijgen, gekoppeld aan een aantal eisen die we opleggen. Als het pand geheractiveerd is, verkopen we het weer en kunnen we de opbrengst in nieuwe projecten investeren.”

Vlaamse subsidies

Deze aanpak staat de besparingen die de stad vanwege hogere energie- en personeelskosten heeft aangekondigd, niet in de weg, zegt Adriaensens. “Als we als overheid niet meer investeren, implodeert de vastgoedmarkt. Besparen wanneer de economie stilstaat, versnelt de achteruitgang. Maar we hebben ons huiswerk goed gemaakt en maken maximaal gebruik van de Vlaamse subsidies die ter beschikking zijn.”

Toegangsstraten

In sommige gevallen kunnen de subsidies van Vlaio ook worden aangesproken om een leegstaand winkelpand in de ‘aanloopstraten’ een andere, niet-commerciële invulling te geven. “Maar we hebben daarvoor ook andere subsidiemogelijkheden, onder andere voor gevelrenovatie. We willen dat promoten, om die toegangspoorten tot het stadshart te verfraaien. De handelaars willen we zo dicht mogelijk bij elkaar brengen, in het stadshart, waar ze elkaar zullen versterken.”

Volgens Sébastien Hendrickx, de projectontwikkelaar achter de LeBon-site die op dit ogenblik wordt herontwikkeld, volstaat het niet om lokale retailers aan te trekken. “Het zijn die internationale spelers die de aantrekkelijkheid van een kernwinkelgebied bepalen. Daarom hebben we dit retailevent georganiseerd.”