Tuinderij Joosen Rijkevorsel Wim Joosen in zijn serres, waar de komkommertijd begonnen is. — © ram

Tuinderij Joosen teelt komkommers op duurzame manier

Het Vlaams Centrum voor Agro-en Visserijmarketing (VLAM) roept voor de eerste keer 1 juli officieel uit tot Dag van de komkommer. Op die manier wil VLAM de Vlaamse telers van de langwerpige groenten de aandacht geven die ze verdienen, zoals Tuinderij Joosen.

Wim Joosen (53) teelt in Brecht en Rijkevorsel komkommers op een totale oppervlakte van 3,5 hectare. “In Brecht zijn mijn ouders destijds gestart en de serres in Rijkevorsel heb ik zes jaar geleden overgenomen van een collega die met pensioen ging”, vertelt Wim. “Van juli tot september is het komkommertijd, in de winter telen we braambessen. De oogst bestaat elk jaar uit 4,5 miljoen komkommers. Ze worden in serres geteeld op substraat, de planten groeien in een constructie een halve meter boven de grond.”

Tuinderij Joosen heeft net als veel bedrijven een warmtekrachtkoppeling. “Zo kunnen we elektriciteit opwekken en de restwarmte gebruiken om de serres te verwarmen. Water dat niet door planten wordt opgenomen, vangen we op om zo veel mogelijk te hergebruiken. Het regenwater van de serredaken in Brecht stroomt naar een bassin. In Rijkevorsel is die mogelijkheid er nog niet, maar daar willen we ooit wel werk van maken.”

Kaakspieren

Om schadelijke insecten, schimmels en bacteriën te bestrijden, gaat Wim Joosen biologisch te werk. “We zetten beestjes in als natuurlijke vijand om andere beestjes, die de planten kunnen aantasten, weg te houden”, legt Wim uit. “Bij het bestrijden proberen we een biologisch evenwicht te bereiken. Als het niet lukt, wordt er bijgestuurd met een gewasbestrijdingsmiddel. Dat middel wordt gemaakt op basis van sinaasappelschillen en is dus ook duurzaam. In de serres zijn ook nuttige bacteriën die werken op de kaakspieren van de rupsen, waardoor ze niet meer kunnen kauwen en sterven. De komkommers worden machinaal gesorteerd op gewicht. Het ontsmetten van de lege karren en bakken gebeurt met UV-C-licht.”