De mode-industrie is één van de meest vervuilende ter wereld. Modebedrijven staan meer dan ooit onder druk om duurzaam te innoveren. Maar hoe pak je dit als bedrijf best aan? Hoe staan je klanten tegenover verschillende initiatieven en hoe communiceer je hierover naar je doelpubliek? Op deze vragen willen onderzoekers van Thomas More een antwoord bieden, om zo modebedrijven gericht te kunnen ondersteunen in hun duurzame omslag. De consument staat centraal in het onderzoek.
Onderzoeker Veerle Spaepen legt uit: “Mode is een typisch voorbeeld van een lineaire sector: Belgen gooien jaarlijks bijna 15 kilo kleren weg. Daarmee zijn we de bedenkelijke koplopers van Europa. Er bestaan nochtans heel wat opties om circulair te innoveren in de mode, zoals lenen, herstellen, delen of terugbrengen van kledij. Maar modebedrijven twijfelen nog vaak over welke strategie het best bij hun bedrijf en bij hun klant past. Hierin willen wij hen bijstaan, door het aankoop-, gebruik- en afdankgedrag van consumenten én hun acceptatie van circulaire businessmodellen in kaart te brengen.”
In een eerste fase van het onderzoek werden jongeren tussen 16 tot 24 jaar bevraagd over onder andere duurzaamheid. Negen van de tien ondervraagden geloven dat hun handelen een positieve impact heeft op de milieu-uitdagingen. Toch koopt een meerderheid van de jongeren meestal bij gekende (fast fashion) ketens, vaak kledij die ze niet nodig hebben. De helft van de ondervraagde jongeren koopt bij tweedehandswinkels. Een herstelservice in een winkel zouden ze wel gebruiken, voor ruilevents of het leasen van kleding zijn ze minder te vinden. De grootse drempels om duurzame kledij te kopen zijn de prijs en de onwetendheid over het al dan niet duurzaam zijn van een kledingstuk. De verantwoordelijkheid om naar duurzame kleding te evolueren leggen de jongeren vooral bij de producenten en de overheid en minder bij de consument.