Steeds minder werknemers nemen zelf ontslag

We hebben in de afgelopen dagen oa. Heinz gehad, Lanxess, Henrad en Euphony. Opnieuw gingen verscheidene honderden jobs voor de bijl. Het economisch klimaat blijft heel erg onzeker. In dit opzicht nemen opvallend minder werknemers zelf ontslag bij hun werkgever. Dit was zeker al het geval in 2013. Het zogenaamd “onvrijwillig verloop” (voornamelijk ontslag door werkgever) stijgt daarentegen langzaam maar zeker jaar na jaar sinds 2011.

Dat blijkt uit het jaarlijks onderzoek over het personeelsverloop in de Belgische privésector op basis van data afkomstig van Securex’ sociaal secretariaat. Eerder onderzoek toont ook aan dat weinig werknemers van plan zijn om in de nabije toekomst hun werkgever te verlaten. Toch is er geen reden tot euforie. De evolutie van overmatige stress en langdurig absenteïsme vormen een bedreiging voor zowel werknemers als werkgevers.

De Belgische privésector kende in 2013 opnieuw een daling van het vrijwillige verloop. In 2011 verliet nog 8,82% van de werknemers zijn organisatie op vrijwillige basis. In 2012 was dat nog 7,39%. In 2013 is dat slechts 7,01%.

Emely Theerlynck, HR Research Expert bij Securex: “In 2013 kleurde de arbeidsmarkt rood op het vlak van zekerheid en stabiliteit. Niet in het minst door de negatieve berichten in de media, namen de werknemers minder risico’s en bleven ze, nog meer dan voorgaande jaren, op post.”

Slechts 13% van de hoger opgeleide werknemers en 9% van de lager opgeleiden zegt dat ze op korte termijn van plan is om van werkgever te veranderen. 60% van de hoog opgeleiden en 80% van de laagopgeleiden maakt geen plannen om te vertrekken. Ze schatten hun kansen om snel een evenwaardige job te vinden niet bijster hoog in. 40% van de hoog- en laag opgeleiden is overtuigd bedrijfsintern een evenwaardige job te kunnen vinden. Voor het vinden van een evenwaardige job buiten het bedrijf schatten de hoog opgeleiden hun kansen iets positiever in dan de laagopgeleiden (59% tegenover 41%). Toch blijft 1 op 3 hoogopgeleiden en 2 op 3 laag opgeleiden onvoldoende overtuigd van hun kansen op de huidige arbeidsmarkt.

Emely Theerlynck: “De verloopintentie eind 2013 is verre van spectaculair. Werknemers zien ook voor de toekomst niet direct alternatieven. Toch is het belangrijk in het kader van het langer werken en dus van de inzetbaarheid op lange termijn, dat werknemers verder durven te kijken dan de huidige functie en het huidig bedrijf, en niet in het minst voor laag opgeleiden.”

Algemeen gezien is het onvrijwillig verloop licht gestegen. In vergelijking met 2012 is er een stijging te zien van 11,49% in 2012 tot 12,25% in 2013. De jongste werknemers werden het voorbije jaar dan weer minder snel aan de deur gezet in vergelijking met 2012 (20,17% tegenover 22,37%). Ondanks de daling voor deze groep blijft het aantal ontslagen jongeren procentueel nog steeds hoog, veel hoger dan bij alle andere leeftijdsgroepen. Reden om rustig achterover te gaan leunen is er dus allerminst.

In dezelfde lijn daalde ook het onvrijwillig verloop bij werknemers met minder dan 1 jaar anciënniteit. Gemiddeld verliest 22,41% zijn job binnen het jaar in 2013, tegenover 24,35% in 2012. Ook voor deze subgroep ligt het risico op onvrijwillig verloop procentueel gezien nog steeds veel hoger in vergelijking met werknemers met meer anciënniteit.

Ook arbeiders werden in 2013 vaker aan de deur gezet dan in 2012, respectievelijk 13,7% en 12,44%. Aan de basis van deze stijging ligt o.a. de terugloop van de tewerkstelling in de industriële sector, die ook zwaar te lijden heeft onder de crisis

Het aantal ontslagen daalde in Brussel (van 16,30% in 2012 naar 15,80% in 2013) en Wallonië (14,96% naar 14,04%), terwijl in Vlaanderen het onvrijwillig verloop is toegenomen. Het onvrijwillig verloop steeg er van 9,69% naar 10,59% in 2013. Ook hier kunnen we de oorzaak bij de crisis leggen. In Vlaanderen werkt twee derde van de werknemers in conjunctuurgevoelige activiteiten. In Brussel en Wallonië is dat slechts 57%.

Het grootste onvrijwillig verloop is nog steeds te zien in de kleinste bedrijven (14,85%), ook al is daar een daling tegenover 2012 (15,71%). Ook voor de grootste bedrijven is er opnieuw een stijging waar te nemen in vergelijking met 2012: het onvrijwillig verloopt bedraagt daar 10,53% in 2013 tegenover 7,78% het jaar daarvoor.

Het stressniveau is de laatste jaren gestegen en in 2013 rapporteerde ruim 1 op 4 (27%) ook spanningsklachten ten gevolge van overmatige stess (hoofdpijn, hartkloppingen, slapeloosheid,…). Daarenboven scoorde het langdurig absenteïsme (langer dan 12 maanden) nooit eerder zo hoog, met name 2,27% in 2013. Uit eerder onderzoek bleek dat werknemers stress bovendien als de grootste bedreiging zien voor hun eigen loopbaan.

Emely Theerlynck: “Het dalend vrijwillig verloop en de verminderde verloopintentie, zijn geen redenen om als werkgever opgelucht adem te halen. Werknemers verlaten de organisatie misschien minder snel, maar zijn ze ook nog even productief, gezond en gelukkig op het werk? We vermoeden dat de toenemende werkdruk, gecombineerd met het feit dat ze langer zullen moeten werken en geen uitweg zien naar een andere job, ervoor zorgt dat werknemers overmatige stress ervaren en dus vaker en langer afwezig zullen zijn wegens ziekte.”