“Ik heb jaren geleden op een heel bescheiden niveau gevoetbald. Dus dat hoef je niet per se te vermelden”, zegt Kris Vandepaer. Hij gaf in zijn leven al verschillende interviews, meestal vanuit een politiebureau, of op een persconferentie. Vandaag vertelt hij zijn verhaal met in de achtergrond de groene grasmat van eersteklasser KVC Westerlo. Van directeur bij de federale gerechtelijke politie (FGP) naar het voetbalwereldje. Van een onverwachte wending gesproken. “Ik loop hier nochtans al jaren rond”, legt Vandepaer uit.
Op welke manier was u ook via de politie al verbonden met het voetbal, en met KVC Westerlo in het bijzonder?
Kris Vandepaer: “Toen ik in september 1989 afstudeerde als rijkswachter, zat het Heizeldrama nog heel vers in het geheugen. Er was daarom extra aandacht voor openbare orde tijdens voetbalmatchen. Toen ik 1991 naar het toenmalige rijkswachtdistrict in Geel trok, was mijn takenpakket verkeer, logistiek en openbare orde. Ik weet niet meer waarom, maar Beerschot werd toen weggezet in derde klasse. De match op Westerlo werd geklasseerd als een risicowedstrijd. Als verantwoordelijke voor openbare orde kwam ik zo voor het eerst in contact met Westel.”
Er voetbalden eind jaren 90 verschillende Kempense ploegen op hoog niveau.
“Inderdaad, vooral in tweede klasse. Onder andere Turnhout, Dessel en Herentals. Op een gegeven moment promoveerden Westerlo en Geel in die periode zelfs naar eerste klasse. Ik had in 1996 ondertussen een dubbele functie gekregen, nadat de rijkswacht van Geel en Turnhout waren gefusioneerd. Ik was toen directeur operaties en coördinator van de BOB (Bewakings- en opsporingsbrigade, red.). Zo deed ik bestuurlijk, maar ook gerechtelijk werk. Op een paar boerenbetogingen en andere sociale onlusten na, was het opnieuw voetbal dat toen de openbare orde domineerde. Ik herinner me vooral Euro 2000. De Italianen hadden hun basiskamp toen in Grobbendonk en ik was mee verantwoordelijk voor hun veiligheid. Ze speelden toen zelfs de finale, dus tot het einde van het kampioenschap verbleven ze in Grobbendonk.”
Was het in die tijd dat u de liefde voor het gerechtelijke werk vond?
“Absoluut. In 1993 draaiden we een groot drugsdossier: we konden 13 ton hasj in beslag nemen bij de familie D. in Morkhoven. Dat was destijds een gigantische hoeveelheid. Ik voelde dat het gerechtelijk werk mij lag. Ook de moord op Karel Van Noppen in 1995 zal ik nooit vergeten. Er was toen redelijk wat spanning tussen de rijkswacht en de gerechtelijke politie in dat dossier. En ik kwam van Geel dus was op Turnhouts grondgebied een buitenstaander. Uiteindelijk verliep de samenwerking prima. En in 1996 volgde dan de fusie met Turnhout.”
Kenden de Kempen toen al dezelfde grensproblematiek?
“We hadden toen al problemen in de grensregio op het vlak van synthetische drugs, speed en xtc-pillen. We zijn toen ook gestart met de eerste infiltraties in het milieu. We gingen destijds een drugslab binnen zonder beschermingskledij of kennis. Het labo interventieteam dat we later oprichtten, specialiseerde zich in het op een professionele manier ontmantelen van een drugslabo. Het werd nationaal uitgerold, in Turnhout waren we de pioniers.”
Bij de grote politiehervorming in 2001 werd u directeur van de gerechtelijke politie in het arrondissement Turnhout, en dus voor de hele regio Kempen. U was toen nog maar 36 jaar jong. Wat hebt u aan het hoofd van de Kempense FGP allemaal kunnen verwezenlijken?
“Begin jaren 2000 werden we overrompeld door nieuwe data van gsm-masten. De werkwijze die we gewoon waren, dossiers printen, markeren en verbanden zoeken, werkte niet meer. We moesten een oplossing zoeken voor de overload aan data. Omdat we na maanden zoeken geen enkel programma op de markt vonden dat goed genoeg was om data te verwerken, besloten we het zelf te ontwikkelen. Het systeem dat we uit de grond stampten, zorgde ervoor dat de juiste informatie, op het juiste moment, bij de juiste persoon terechtkwam. Tot op de dag van vandaag is er geen programma dat dat kan.”
“De opkomst van sociale media en cyberpesten is me ook altijd bijgebleven. Phishing bestond nog niet zoals het nu alomtegenwoordig is, maar MSN en consorten maakten ouders wel ongerust. Onze diensten hebben toen een lessenpakket opgesteld waarmee ze scholen zijn gaan afschuimen. We lieten aan aula’s vol ouders live zien wat hun kinderen op het internet te zien kregen. Dat was confronterend voor hen. Die opleiding duurde vier uur, dat is lang op een werkavond, maar er is nooit een ouder vroeger vertrokken.”
Jullie ploegen gingen in die tijd ook naar Roemenië om gestolen goederen terug te halen.
“En dat was nooit eerder gebeurd. De rondtrekkende dadergroepen uit Oost-Europa waren destijds een plaag. We waren up-to-date met alle bijzondere politietechnieken en pasten die ook toe. Dankzij opsporingswerk in telefonie en hebben we toen heel wat dossiers kunnen ophelderen. In 2006 zijn we als eerste Belgische politiedienst naar Roemenië gegaan op gestolen buit in België terug te halen en lokale woningen in beslag te nemen.”
Hoe belangrijk is technologie en analyse geweest in uw carrière? Er waren verschillende dossiers waar FGP Turnhout aan meewerkte die dankzij misdrijfanalyse het verschil hebben gemaakt, bijvoorbeeld in de zoektocht naar de serieverkrachter uit Meerhout tussen 2003 en 2010.
“Ik ben een ongelofelijke believer van misdrijfanalyse en heb daar altijd zwaar in geïnvesteerd. De serieverkrachter was een langdurig dossier. Er waren in de Kempen al verschillende feiten gebeurd toen wij het dossier van de lokale politie in handen kregen. Toen we alles oplijsten, bleek dat zeventien feiten tussen 2003 en 2010 in aanmerking kwamen voor dezelfde dader. We spreken dan over twee tot drie feiten per jaar. Dat klinkt niet veel, maar wel als je weet het dat het om dezelfde dader gaat. Bovendien ging het om zeer zware misdrijven. Er leefde veel ongerustheid bij ouders, scholen en jeugdbewegingen. De man blinddoekte zijn slachtoffers en overviel hen op plaatsen waar niemand anders kwam, dus we hadden vrijwel geen opsporingselementen.”
“We hebben toen volop op wetenschap ingezet: gedragsanalyse, geografische analyse en onze eigen misdrijfanalyse gaven ons een regio waar we moesten zoeken, en er volgde een grootschalig dna-onderzoek. De uiteindelijke dader pleegde op de dag dat hij zijn dna-staal kwam inleveren, zelfmoord. Het was een getrouwde man met twee jonge kindjes. Dat heb ik altijd een bizarre en pijnlijke zaak gevonden. Een ander voorbeeld: in Tongerlo werd het overlijden van Carine Vangeel in 2011 geklasseerd als zelfmoord. Maar we hebben dat onderzoek kunnen heropenen en dankzij wetenschappelijke reconstructie in 2013 kunnen aantonen dat ze werd vermoord. Haar ex Luc Van Eynde had de wanhoopsdaad in scène gezet en is uiteindelijk veroordeeld voor het hof van assisen.”
Ook in het moordonderzoek rond Annick Van Uytsel kwamen jullie aan zet.
“Een collega van Leuven belde me op en zei dat zij weinig capaciteit hadden om een sterke misdrijfanalyse uit te bouwen, waar wij ons intussen in hadden gespecialiseerd. Onze input is mee doorslaggevend geweest. De analyse is achteraf ook gebruikt geweest in het Hof om de veroordeling van Ronald Janssen mee te onderbouwen.”
In 2014 volgde de reorganisatie van de federale politie. De werking van arrondissementen Mechelen, Turnhout en Antwerpen gingen verder onder dezelfde noemer. U trok naar Limburg om daar aan het roer te staan. Was die reorganisatie positief?
“Voor de provincie Antwerpen: nee. Dat is mijn persoonlijk standpunt. De grootstedelijke problematiek in de stad Antwerpen, onder andere met de haven, is groot genoeg. De mensen die de operationele aansturing doen, kregen er plotsklaps ook nog Mechelen en Turnhout bij. Dat heeft voor een overload gezorgd. In Limburg lag de situatie anders toen Tongeren en Hasselt fuseerden. Er is in Limburg niet één centrumstad die domineert. Door de reorganisatie is de slagkracht in Limburg groter geworden. In Antwerpen is dat een ander verhaal.”
Bij FGP Antwerpen heeft u ook nog een intermezzo gekend.
“Toen collega Stanny De Vlieger net voor de coronapandemie in 2020 verbindingsofficier in het Verenigd Koninkrijk werd, heb ik, om het heel simplistisch uit te drukken, de winkel open gehouden in Antwerpen. Ik heb er geen eigen accenten gelegd, maar heb er wel mee voor gezorgd dat de relatie met de lokale politie in Antwerpen verbeterde. Die periode was heel pittig: in Limburg zaten we toen met de langste ontvoering die ons land gekend heeft, die van de 13-jarige uit jongen uit Genk.”
Na veertig jaar bij de politie gaat u nu aan het werk bij KVC Westerlo. Wat zijn de plannen?
“Ze hebben mij hier een mooie titel gegeven, die van Senior Security Officer. Bij de organisatie van een voetbalmatch zijn zo’n 120 mensen actief. Dat vraagt wel wat kennis op het vlak van veiligheid en infrastructuur. Daar kan ik mijn steentje bijdragen. Daarnaast zal ik ook iets kunnen betekenen binnen het globaal management van de club. Ik kom hier al jaren, mijn zoon heeft hier gevoetbald en mijn dochter werkt hier ook. Het is dus wel een familieaangelegenheid. En ik woon op zo’n 7 kilometer, dus dat is helemaal mooi.”
Voetbal gaat al heel uw carrière mee, maar ook technologie en innovatie. En ook in die wereld zet u nu stappen.
“Samen met Paul Desair, oud-klasgenoot van de militaire school en voormalig basiscommandant van Kleine Brogel, beginnen we binnenkort met de productie van drones op Drone Port in Sint-Truiden. De technologie is Turks en de opdrachtgever is Otkay Ercan, ook de eigenaar van Westerlo. We specialiseren ons in defensieve drones, die ingezet kunnen worden ter verdediging en detectie. Zo blijf ik in het kader van veiligheid en maatschappelijk engagement, maar dan in een andere context. Of ik de politie ga missen? Uiteraard, ik zou wel een boek kunnen schrijven van alles wat ik heb gezien en meegemaakt. Maar ik heb mijn laatste officiële werkdag bij de FGP gehad op 30 december en ben ‘t Kuipje op binnengewandeld op 2 januari, dus ik heb mezelf geen tijd gegeven om te twijfelen.”