De nieuwe gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘financiële lasten’ is officieel deze week in werking getreden, nadat de gemeenteraad de tekst op twee onthoudingen na unaniem had goedgekeurd. Maar eigenlijk was het idee al een jaar als proefproject met Vlaamse overheidssteun in de praktijk getest, om er de nodige valkuilen in te detecteren. Met het systeem is Herentals een pionier in de Kempen, al past Geel het principe van bijdrage aan de buurt ook al enkele jaren toe bij grote projecten.
Particuliere bouwers kunnen gerust zijn: de verordening heeft alleen betrekking op projecten met minstens drie wooneenheden, op grote handelspanden en kantoren met een vloeroppervlakte van minstens 375 vierkante meter en op bedrijfsgebouwen van meer dan 1.000 vierkante meter. Eén uitzondering: ook zonevreemde woningen vallen onder het systeem.
Twee keuzes
Projectontwikkelaars krijgen bij aanvragen voor omgevingsvergunningen de keuze om zelf te investeren in een betere buurt of, wanneer dat (deels) niet lukt, een bijdrage te storten in het stadsfonds. In het eerste geval gaat het om een investering in de wijk die in één adem met het feitelijke bouwproject wordt uitgevoerd. “Maar enkel investeringen die ten goede komen aan de hele buurt, komen hier in aanmerking”, zegt schepen van Ruimtelijke Ordening Pascal Van Nueten (N-VA).
“In het andere geval krijgen ze de verplichting om een forfaitaire bijdrage te leveren. Belangrijk om weten is dat die niet in de algemene ontvangsten van de stad verdwijnt, maar binnen het jaar na ontvangst aangewend wordt ter bevordering van de ruimtelijke omgeving. Denk hierbij aan investeringen in nieuwe wegen, pleinen, parken, groenruimtes, kinderopvang of openbare gebouwen.”
Projectontwikkelaars kunnen vanaf nu best vooraf uitzoeken hoe ze het leven in de wijk kunnen verbeteren. “Met dit kader wil de stad ontwikkelaars in de toekomst mee laten nadenken over hoe hun project een echte meerwaarde kan betekenen. Bovendien kan de stad nieuwe ontwikkelingen als hefboom gebruiken voor extra investeringen in haar ruimtelijk beleid, waar elke inwoner mee van kan genieten”, besluit Van Nueten.