Toos Franken begon een jaar geleden als mode-onderneemster en creëert haar eigen modecollectie. Zij zoekt een investeerder of zakenpartner om haar kledingmerk van de grond te krijgen. Omdat 18 maanden voorfinanciering en tegelijk creatief bezig zijn op haar eentje niet altijd even draagbaar is.
18 maanden voorfinancieren
“Mode is mijn passie. Een jaar geleden zette ik de stap naar het zelfstandigenbestaan. Ik creëer een eigen kledingcollectie maar mode is een keiharde business om in te starten. Mensen denken vaak dat je, om te slagen in mode, creatief moet zijn. Neen, hoor, om te slagen moet je je creativiteit net afremmen. Om rendabel te zijn moet mode draagbaar zijn, comfortabel zitten. Bovendien moet je je onderscheiden in stoffen en in snit en moet je duurzaam produceren. Maar dat maakt je collectie wel erg duur. En waarom zou men bij jou kopen als men in de grote ketens een jurk kan kopen voor nog geen 20 euro.”
“Als modeontwerper ontwerp je een collectie die pas maanden later in de winkels kàn liggen. Op voorwaarde dat ze aanslaat natuurlijk. Je moet heel wat voorfinancieren: de aankoop van je stoffen, materialen, de productie, de vermarkting. Jezelf een loon uitbetalen? Van wat? Je moet maanden wachten op de eerste inkomsten, en dat kan tot 18 maanden duren. En als de ene collectie klaar is om verkocht te kunnen worden, moet je alweer aan de volgende beginnen. Met dezelfde uitdagingen.”
Om toch een inkomen te genereren, doet Toos naast het creëren van haar eigen label heel wat maatwerk. “Ik ontwerp en maak kledij in opdracht van klanten: van trouwjurken tot mantels. Daarmee verdien ik wel een boterham, maar mijn droom realiseren vergt meer kapitaal, en meer zakelijk instinkt,” zegt ze. “Ik ben dan ook op zoek naar een investeerder of een partner, niet alleen op financieel vlak, maar ook als klankbord. Iemand die voeling heeft met de modesector, die een visie heeft op mode, en die me kan bijsturen om in de markt te komen en te blijven. Met zo’n evenknie kan ik niet alleen mijn ding doen en creatief zijn, maar ook rendabel werken.”
Een pand dat atelier en winkelruimte combineert
“Mijn vrienden vragen me geregeld hoe het gaat en of ik niet beter iets anders ga doen. Maar ik vind het nog veel te vroeg om nu al mijn droom op te geven. Om daarin te slagen, ben ik ook op zoek naar een betaalbaar pand, in Mol. Een pand waar ik achterin mijn atelier kan onderbrengen, en waar in de winkelruimte voorin klanten mijn kledinglijn kunnen ontdekken, voelen, passen en kopen. Nu gebeurt alles bij mij thuis, en dat is niet ideaal. Maar de huurprijzen in Mol swingen de pan uit. Je betaalt al snel 1500 euro per maand en dan moet je nog een boel investeren in winkelinrichting aangezien veel panden al een tijdje leeg staan en soms is er niet eens een fatsoenlijke vloer.”
Toos Franken studeerde twee jaar aan de Mode-Academie van Antwerpen en werkte een tijdje bij Ann Demeulemeester. “Mijn collectie is niet supervrouwelijk en is vrij sober van kleur. Ik ben technisch geschoold en vind het belangrijk dat mijn strakke snit voor zich spreekt. Daarom gebruik ik ook geen prints of felle kleuren.” Samen met een vriendin die meubels ontwerpt, plant Toos om in december een pop-up store te openen in de Kronenburgstraat in Antwerpen. “Ik wil niet alleen kijken of mijn werk aanslaat bij het publiek, maar ook aftoetsen of samenwerken met andere creatievelingen in één pand lukt.”