De huidige lichting afgestudeerden is onvoldoende voorbereid voor de bedrijfswereld, hoort men vaak in ondernemerskringen. Scholen zeggen dan weer dat ze de huidige evoluties in de bedrijfswereld niet kunnen bijhouden. Een aantal bedrijven en scholen vonden dat het hoog tijd was om niet langer tijd te verliezen met dit soort oeverloze discussies en verwijten. Zij namen het initiatief om de handen uit de mouwen te steken.
Cor Wintermans, zaakvoerder bij De Machinefabriek in Kasterlee, is een van de 5 “promotoren onderwijs” die op het netwerk van Voka-Kempen kunnen rekenen om mee te kijken hoe bedrijven en scholen kunnen samenwerken. In een aantal initiatieven die de promotoren nemen, gaan zij met verschillende partijen rond de tafel zitten. Hoe kan de kloof tussen afgestudeerden en industrie kleiner gemaakt worden? Hoe kunnen scholen beschikken over de juiste input om jonge afgestudeerden met de juiste attitudes af te leveren op de arbeidsmarkt? Hoe komen bedrijven te weten waar de accenten van jonge afgestudeerden liggen en welke keuzes moeten studenten maken om verder te studeren?
“Toen ik tien jaar geleden mijn eigen bedrijf oprichtte, stond ik elke ochtend aan de tikklok om iedereen goedemorgen te wensen. Daarnaast wilde ik controleren of iedereen wel op tijd was”, vertelt Cor Wintermans. “Op tijd komen was immers een attitude waarmee ikzelf was grootgebracht. Op tijd komen was evident. Vandaag, tien jaar later, is het voor mij absoluut niet meer belangrijk dat iemand op tijd komt. Het werk moet goed gedaan zijn, punt!”
In de industrie wijzigen attitudes, spelregels en werkmethodes voortdurend. Maar weten onderwijs en bedrijfswereld dat van elkaar? “Ik denk van niet!”, zegt Cor. “En daarom gaan we dat aan elkaar vertellen! Met een groepje bedrijfsleiders, enkele scholendirecties en leerkrachten gaan we elkaar informeren: hoe verloopt het in het onderwijs, wat willen wij als bedrijven, en wat doet de overheid of wat laat die na? Dat brengen we allemaal in kaart en koppelen we terug naar organisaties zoals Voka opdat zij verdere stappen kunnen nemen.”
De werkgroep rond Cor Wintermans heeft de eerste stap al gezet. Samen met leerkracht economie Wim Daems van het SMIK (Sancta Maria Instituut Kasterlee binnen de Kogeka-scholengroep) organiseren zij het ‘broodje ondernemen’. “Met een aantal bedrijfsleiders gaan we ’s middags onze broodjes opeten op school. Leerkrachten, directie en studenten zijn natuurlijk van harte welkom. We doen een informele babbel en willen laatstejaars studenten secundair onderwijs helpen bij het maken van hun studiekeuze. Niet door de programmaboekjes van de KUL, de VUB of Thomas More voor te lezen, maar wel door hen bij te brengen wat het bedrijfsleven allemaal te bieden heeft. Welke jobs bestaan er? Welke kennis is hierbij nodig? Wat verwachten bedrijven van hun mensen? Welke attitudes zijn belangrijk? We vertellen hen over het verschil tussen werken in een kmo en in een multinational. In een kleine kmo worden ze ‘duivel doet al’ en leren ze alle aspecten van de werking van een bedrijf kennen. Als CFO, marketingmanager of ingenieur in een multinational kunnen ze zich specialiseren in een nichemarkt of zelfs de wereld rondreizen. Leerlingen die vragen hebben over de bedrijfswereld waarin ze later zullen terecht komen, kunnen die rechtstreeks stellen aan ondernemers en bedrijfsleiders. En zij willen echt wel kennis maken met deze ‘new generation’ van knappe koppen met frisse ideeën”, weet Cor Wintermans.
Bij de lancering van dit idee, wekte Cor enorm veel enthousiasme op binnen het SMIK. “De gedrevenheid bij leerkrachten en directie is erg groot. In onze bedrijven is er nood aan goede mensen, en leerkrachten zetten zich 200 procent in om hun studenten klaar te stomen voor de arbeidsmarkt. We weten alleen niet goed hoe we elkaar kunnen vinden, er bestaat hiervoor nog geen datingsite”, lacht Cor. “Met dergelijke initiatieven hopen we zoveel mogelijk matches te bewerkstelligen tussen onderwijs en bedrijfswereld!”
Wim Daems, leerkracht economie aan het SMIK waar men leerlingen specifiek voorbereidt op verdere studies, stelt het zo: “Wij als secundair onderwijs leveren vanuit onze ASO en TSO richtingen de grondstoffen, het voortgezet onderwijs assembleert en het eindproduct komt op de arbeidsmarkt terecht. Natuurlijk is het voor ons, als school binnen het secundair onderwijs, zeker ook voor de ASO-en TSO-richtingen van groot belang om te weten wat er speelt op de arbeidsmarkt. Slecht aangeleverde grondstoffen leiden tot weinig bruikbare eindproducten na de assemblage.”