filip cuesters en robin buermans Foto: Bert De Deken

Kempenaars nemen deel aan WK voor slagers in Parijs: “Ontdekken waar we staan op wereldniveau”

Zes Vlaamse slagers bereiden zich al anderhalf jaar voor om in 3,5 uur tijd een half rund, een lam, een varken en vijf kippen uit te benen en te verwerken tot culinaire creaties. Eind deze maand vindt het wereldkampioenschap voor slagers plaats in Parijs.

Vier West-Vlaamse en twee Kempense slagers zijn geselecteerd voor de Belgian Butcher Bulls, een slagersteam dat van 27 tot 31 maart deelneemt aan de World Butchers Challenge, zeg maar het wereldkampioenschap voor slagers. Het team neemt het op tegen collega’s uit onder andere de Verenigde Staten, Italië, Mexico, Frankrijk, Australië, Nieuw-Zeeland, Spanje, Roemenië, Portugal en de winnaar van de vorige editie: Duitsland.

België neemt voor het eerst deel. De ambitie is hoog: de slagers gaan voor goud. Al anderhalf jaar trainen ze twee keer per week, om binnen de opgelegde tijd karkassen te ontbenen en te verwerken tot een enorme vitrine met culinaire creaties.

 © BERT DE DEKEN

Filip Ceursters (39) uit Oud-Turnhout is een van de deelnemende slagers. “Ik neem geregeld deel aan wedstrijden. In 2022 ben ik nog verkozen tot de op twee na beste slager van België. Wellicht ben ik daarom geselecteerd voor deze wedstrijd.”

Filip houdt van competitie, maar wil vooral het slagersvak in een positief daglicht zetten. “Ik ben een trotse ambachtelijke slager. In onze slagerij bereiden we alles zelf. We versnijden ook al het vlees zelf en verwerken alles. Dat is ook voor deze wedstrijd belangrijk.”

Lange dagen, pittig jaar

De dag van de slager begint om 5 uur en eindigt zelden voor 20 uur. Bovendien plant Filip de opening van een tweede winkel in mei en is hij begonnen met een uitbreiding van de eerste winkel en het atelier. “Het is een pittig jaar”, lacht hij. “Maar ik neem het erbij. De ervaring van deze wedstrijd had ik niet willen missen.”

De trainingen van de Belgian Butcher Bulls vinden plaats in de slagerijafdeling van PIVA in Antwerpen. Gedeputeerde Luk Lemmens (N-VA) is verantwoordelijk voor het provinciaal onderwijs en is een trotse gastheer in deze school. “Mijn zoon volgde hier ook de slagersopleiding. Helaas koos hij drie jaar later voor een andere beroepscarrière. Maar ik ben trots dat twee oud-leerlingen van deze school voor dit team zijn geselecteerd.”

Slagers op wereldniveau

Die twee, dat zijn Filip Ceusters en zijn collega Robin Buermans (35) uit Herselt. “Ik neem deel om jongeren aan te moedigen om voor de slagersstiel te kiezen, maar ook voor het prestige dat aan deze wedstrijd is verbonden”, zegt hij. “Ik wil graag winnen, maar het wil toch al iets zeggen dat ik voor dit team ben geselecteerd. Ik wil graag ontdekken waar wij staan op wereldniveau.”

“Aan de top”, meent Filip Ceursters. “We gaan voor niet minder dan goud. Kijk maar naar wat er in onze toonbanken ligt. Nergens is het niveau van de slagerijen zo hoog als in ons land.”

 © BERT DE DEKEN

Toch is de concurrentie zwaar en zijn ook de buitenlandse slagers gerenommeerde vaklui. “Het zal van de details afhangen”, meent Tony De Clercq. Tony, ook een oud-leerling van PIVA, stond 27 jaar in een slagerij en is al zeven jaar lesgever. Hij coacht het team en is in Parijs jurylid voor de jongerencompetitie, waaraan geen Belgen deelnemen. “Ik heb deze slagers niet veel moeten bijleren, maar ik heb hen wel geleerd om te letten op de details. Tijd is belangrijk. In 3,5 uur tijd moet alles zijn uitgebeend en verwerkt. Het gaat om zo’n 350 kilo vlees. Als er tien kilo overschiet, kost ons dat tien punten. De details, dat hebben we dit team nog kunnen aanleren. Ik heb hen leren spekvlechten, om het verse vlees een finishing touch te geven. We gebruiken ook bloemen om wat kleur in de presentatie te brengen. Een jury let bovendien op wat de slager weggooit. Ze moeten alles verwerken. De beenderen dienen om fonds te trekken.”

Leren van elkaar

“We leren veel van elkaar”, zegt Filip. “We hebben gemerkt dat die West-Vlaamse slagers in ons team een andere manier van werken hebben dan wij. Robin en ik bellen elkaar wekelijks om tips uit te wisselen of ideeën op te doen. Niet alleen voor de wedstrijd, ook voor de zaak.”

Dat Robin slager zou worden, lag voor de hand. Zijn ouders hadden een slagerij in Berchem. Daar werkt zijn broer. “Ik wilde naar de Kempen verhuizen, omdat al mijn vrienden uit de Kempen waren. Mijn vader vond veertien jaar geleden een mooi pand in Herselt. Daar hebben we samen een slagerij geopend.”

 © BERT DE DEKEN

“Ik kom uit een boerenfamilie”, vertelt Filip. “De boerderij van de Turnhoutse slager Jan Lenaerts lag vlak bij de onze. Jan zei tegen mijn vader: Dieje van eullie moet beenhouwer worden. Aldus geschiedde. Ik had nog nooit op een bus gezeten voor ik naar PIVA ging. Maar zie ons hier nu staan. Het is een zware stiel. Als je dit van negen tot vijf wilt doen, geraak je er niet. Voor ons is het eerder van vijf tot negen. Maar als je het graag doet, is dat niet erg.”

Voor de wedstrijd heeft ieder zijn taak. Filip en Robin benen het voor- en het achterkwartier van het rund uit. Hoe ze dat doen en tot welke creaties ze het vlees verwerken, mogen ze niet tonen. “De concurrentie is moordend. We willen niet dat er voor de aanvang van de wedstrijd beelden van onze creaties worden verspreid. Maar we zetten de Belgische slagerssector binnenkort op de wereldkaart.”