11% van de handelspanden in de provincie Antwerpen staat leeg. Dat blijkt uit een onderzoek van retailspecialist Locatus. Dat hoge percentage is onder meer te verklaren door de opkomst van e-commerce (mensen kopen steeds meer producten via het internet) en de populariteit van baanwinkels, waardoor meer panden in stads- en dorpskernen leeg komen te staan.
Vlaams minister van Economie Hilde Crevits (CD&V) wil die leegstand nu aanpakken door specialisten van het team De Profploeg naar gemeentes te sturen. “Soms hebben kleinere gemeenten wel een plan om de leegstand aan te pakken, maar ontbreekt de tijd om die ideeën uit te werken”, zegt Toon Dirckx, coördinator van De Profploeg. “Wij gaan ze daarbij helpen. Ik zeg maar iets: eigenaars van handelspanden betalen doorgaans niet graag leegstandsbelasting. Een gemeente zou die belasting kunnen intrekken, als de eigenaars die panden voor een lage prijs verhuren aan starters. We gaan ook samen met de gemeenten bekijken hoe we het parkeerbeleid in de centra kunnen verbeteren en er een draagvlak voor kunnen creëren bij de inwoners.”
“Maar pas op, we gaan niet alle leegstand met winkels kunnen opvullen”, zegt Dirckx. “We moeten verder kijken, bijvoorbeeld naar meer horeca in de handelskernen en naar meer vrijetijdsbesteding, bijvoorbeeld door escape rooms (spel waarin je samen met anderen uit een kamer moet proberen te ontsnappen door puzzels op te lossen, red.) naar het centrum te halen. In een handelskern moeten mensen iets kunnen beleven.”
Boom is kampioen van de leegstand
Een van de gemeentes die zich voor de hulplijn van De Profploeg heeft ingeschreven, is Boom. Liefst 22% van de handelspanden staat daar leeg. “Dat komt onder meer omdat eigenaars van handelspanden in Boom een lange tijd te hoge huurprijzen hebben gevraagd, voor te weinig kwaliteit”, zegt Dirckx. “Boom had ook een soort tipping point bereikt: als je aan een bepaald niveau van leegstand zit, trekt dat vanzelf meer leegstand aan.”
Toch ziet Toon Dirckx de toekomst van Boom positief in. “Wacht maar, over vijf jaar zal het er helemaal anders zijn”, zegt hij. “Er komen honderden nieuwe woningen in Boom, vlak aan het water en dicht bij het centrum. Dat betekent dat er veel potentiële klanten bijkomen. Wij zien in Boom vooral veel ruimte voor meer restaurants, omdat de gemeente aan populaire fietsroutes ligt. En we willen ook het klantenbestand van Boomse handelaars met een migratieachtergrond verbreden: vandaag krijgen die vooral mensen van de eigen gemeenschap over de vloer, terwijl de producten die ze aanbieden voor een veel groter publiek interessant kunnen zijn.”
Kontich en Sint-Katelijne-Waver kijken vooruit
Opvallend is dat ook Kontich en Sint-Katelijne-Waver zich voor de hulp van De Profploeg hebben ingeschreven, terwijl in die gemeentes ”slechts”’ 6% van de handelspanden leegstaat. “Die gemeentes kijken vooruit”, zegt Toon Dirckx. “In Kontich zijn veel oudere handelaars, die misschien over enkele jaren met pensioen gaan. We willen goed in kaart brengen wie wanneer zijn zaak wil overlaten, zodat de gemeente daar snel op kan inspelen. En in Sint-Katelijne-Waver zou er meer kunnen worden ingezet op de identiteit van de gemeente: verse groenten en fruit, want een van de grootste groente- en fruitveilingen van Europa is daar gevestigd. De plaatselijke handelaars en horeca zouden die troef meer kunnen uitspelen.”
Dessel heeft handelspanden te kort
Dessel doet geen beroep op De Profploeg, want slechts vijf van de 150 van de handelspanden (3%) staan er leeg. “Dessel is een klein dorp met veel btw-nummers, maar weinig handelspanden”, zegt Peter Vanhoof, voorzitter van ondernemersorganisatie Unizo in Dessel. “Handelaars trekken soms naar Mol, omdat hier geen plaats is. Er is een grote nood aan de uitbreiding van de kmo-zone Stenehei.”
Maar volgens Willy Broeckx (N-VA), schepen van Lokale Economie in Dessel, zal het nog twee à drie jaar duren voor alle vergunningen voor die grotere kmo-zone er zijn. “En er is alleen plaats voor ondernemingen die naar daar willen verhuizen omdat ze nu zonevreemd liggen of te klein zijn”, zegt Broeckx. “Nieuwe bedrijven kunnen niet naar de uitgebreide kmo-zone gaan, omdat dit te veel extra verkeer met zich zou meebrengen.”