De Nederlandse dames Chantal en Marleen hadden hun horecazaak nog maar in 2018 geopend. De bediening gebeurde door mensen met een fysieke of een mentale beperking. “Die mensen hebben in Vlaanderen te weinig mogelijkheden om een job te doen. Daarom hebben wij dit initiatief opgestart”, zegt Chantal. Maar de lockdowns tijdens de coronacrisis hebben voor ons te lang geduurd.
LEES OOK. Dubbel zoveel faillissementen en stijgende prijzen: “Het ziet er niet goed uit voor onze economie”
Tijdens onze sluiting moesten we de volle huurprijs van 2.500 euro per maand blijven betalen. Daar komt nog bij dat onze boekhouder erin is geslaagd om 40.000 euro zomaar uit onze zaak te laten verdwijnen. Dat alles heeft ons de das omgedaan. Doordat we nog maar twee jaar bezig waren toen de coronacrisis begon, hadden we nog geen financiële buffer opgebouwd.
Persoonlijk leed
“Ik heb door dit faillissement een hoop hartzeer, verdriet en boosheid gevoeld”, zegt Chantal. “We zijn jaren bezig geweest om de nodige vergunningen voor onze horecazaak te krijgen. En al dat werk is nu teniet gedaan. We zijn ook persoonlijk failliet verklaard. Daardoor hebben we bijvoorbeeld mijn auto en de scooter van mijn dochter moeten terugkopen.”
Chantal en Marleen hebben voor hun horecazaak wel coronasteun gekregen van de overheid. “Maar die was niet voldoende”, zegt Chantal. “Marleen heeft wel een overbruggingsrecht gekregen, omdat ze in België woont. Maar ik woon in Nederland, en daardoor kreeg ik niets. Ik heb nochtans sociale bijdragen in België betaald. Ik heb maandenlang geen inkomen gehad, waardoor ik gruwelijk veel persoonlijke schulden heb gemaakt.”
Marleen kreeg dus wel een overbruggingsrecht, maar ook zij heeft erg geleden onder het faillissement. “In die periode is ook mijn vader overleden. Uiteindelijk ben ik in een burn-out beland”, zegt ze. “Zowel Chantal als ik werken nu als werknemer in de zorgsector in Nederland. De droom om een eigen zaak op te starten waarin mensen met een beperking actief kunnen zijn, is er nog steeds. Maar de energie en de wilskracht daarvoor moeten langzaam terugkomen. Het komt er voor ons nu vooral op aan om het hoofd boven water te houden.”