De Blauwvoet werd in 1963 opgericht door Louis Gevers. Zijn zoon Jef heeft sinds zijn dertiende voor het bedrijf gewerkt. De Blauwvoet had autobussen waarmee kinderen op schoolreis gingen, busjes waarmee mensen naar de luchthaven werden vervoerd en het bedrijf zorgde ook voor het vervoer van patiënten naar het ziekenhuis. Elk vervoersmiddel was aangepast voor mensen die in een rolstoel zitten.
Verkoop afgesprongen
“Toen ik 13 jaar was, hielp ik al mee in het bedrijf van mijn vader”, zegt Jef. “Op mijn 25ste ben ik volledig aan boord van de zaak gekomen. De Blauwvoet was jarenlang een succesvol en winstgevend bedrijf. Maar de laatste jaren ging het minder. Net voor corona had ik een koper gevonden die De Blauwvoet wilde overnemen. Alles was in orde, alleen de finale handtekening moest nog worden gezet.”
“En toen kwam corona, en raadde de bank mijn koper af om de overeenkomst te ondertekenen. Naar de luchthaven moesten we niet meer rijden, er moesten veel minder patiënten naar het ziekenhuis worden vervoerd en reizen vielen ook weg. Onze drie dubbeldekkers, waarmee we mensen bijvoorbeeld naar Spanje of naar een wintersportvakantie brachten, hebben achttien maanden stil gestaan.”
LEES OOK. Dubbel zoveel faillissementen en stijgende prijzen: “Het ziet er niet goed uit voor onze economie”
“We hebben het hoofd nog een tijdje boven water kunnen houden”, zegt Jef. “Maar toen ook de fiscus de achterstallige schulden begon op te eisen, een van onze bussen is afgebrand en ik een ongeval heb gekregen waardoor ik een hele tijd arbeidsongeschikt was, konden we het faillissement niet meer vermijden.”
Einde in mineur
“Als ik De Blauwvoet net voor corona had kunnen verkopen, zou ik een mooie oude dag hebben gehad, zonder financiële zorgen. Ik zou dan de vruchten hebben geplukt van vijftig jaar hard werken. Maar helaas, door corona zijn we nu failliet, en moet ik het stellen met een zelfstandigenpensioen van minder dan 1.500 euro per maand.”
“Gelukkig hebben we een eigen woning, die losstaat van de zaak”, zegt Jef. “En buiten de overheid, zijn de meeste van mijn schuldeisers bijna volledig terugbetaald. De chauffeurs die vroeger voor ons reden, werken nu ergens anders. Maar het valt echt niet mee om het bedrijf van mijn vader op deze manier te zien eindigen.”