ACS_Zomerakkoord_Foto

Het Zomerakkoord: bent u winnaar of verliezer?

Het Zomerakkoord, dat eigenlijk pas in de winter van 2017 is gestemd, heeft het fiscale landschap voor de ondernemer grondig gewijzigd.

Vooral de tariefverlaging vennootschapsbelasting voor vennootschappen springt in het oog. Het huidige tarief van 33,99% daalt namelijk naar 29,58% om in 2020 verder te zakken naar 25%. In sommige gevallen zal het tarief zelfs nog verminderen tot 20%. De bedoeling van deze maatregelen is om België weer op Europees niveau te brengen.

Aangezien de regering deze tariefdaling budgetneutraal wil doorvoeren, werden er ook diverse aanpassingen geïntroduceerd. Als Ac|s vinden we het belangrijk dat u daarover goed ingelicht bent. Zonder verder in detail te treden, geven wij daarom een kort overzicht van enkele opmerkelijke wijzigingen. De meeste daarvan zijn al van kracht sinds 01 januari 2018. Andere maatregelen, zoals de afschaffing van degressieve en niet pro rata afschrijvingen, zullen ingaan vanaf 01 januari 2020.

Voor- en nadelen, winnaars en verliezers

Zo wordt er een minimumbezoldiging voor bedrijfsleiders ingevoerd als één van de voorwaarden voor het verlaagde KMO-tarief. Dit heeft tot gevolg dat een bedrijfsleider minimum een bezoldiging van 45.000 euro dient op te nemen. Doet men dit niet, dan zal de vennootschap een afzonderlijke aanslag krijgen opgelegd.

Daarnaast zal een vennootschap strenger beboet worden wanneer hij niet of te weinig voorafbetalingen doet. Hierop zal namelijk een rente van 6,75% aangerekend worden. Indien u hier graag meer over weet, kan u onze vorige businesstip doornemen. De notionele interestaftrek blijft wel bestaan, maar slechts in een zeer beperkte vorm.

Wilt u verder een kapitaalsvermindering doorvoeren? Dan zijn er speciale regels van toepassing. Zo zal een kapitaalterugbetaling vanaf 2018 pro rata aangerekend worden. Die wordt enerzijds op het gestorte kapitaal berekend waarop geen roerende voorheffing verschuldigd is, en anderzijds op de belaste reserves en de in kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves waar wel roerende voorheffing op verschuldigd is.

Vennootschappen die willen investeren, kunnen wel tevreden zijn. Voor investeringen die worden uitgevoerd in 2018 of 2019 kan men namelijk een eenmalige investeringsaftrek van 20% in mindering brengen. Dit tarief geldt zowel voor kleine vennootschappen als voor eenmanszaken en vrije beroepen in de personenbelasting. Niet onbelangrijk: het moet gaan om investeringen die in nieuwe staat verkregen zijn. Daarnaast zijn personenwagens uiteraard uitgesloten van deze bijkomende aftrek.

Een andere maatregel die wordt ingevoerd, is dat er in de meeste gevallen een effectieve belasting op de meerbelasting verschuldigd is. Dat is het geval wanneer er een supplementaire aanslag gevestigd wordt naar aanleiding van een belastingcontrole, zonder dat daar aftrek van fiscale verliezen op van toepassing is.

Een andere voordeel is dat vanaf nu ook de autokosten voor eenmanszaken aftrekbaar zijn in de personenbelasting in functie van CO²-uitstoot.

Door de regeling van de fiscale consolidatie van groepsverliezen, die vanaf 2020 in voege gaat, is het ten slotte mogelijk om onder bepaalde voorwaarden winst te verschuiven tussen de entiteiten van dezelfde groep. Op deze manier kan een correcte compensatie gewaarborgd worden tussen de winst en de verliezen die door de entiteiten binnen de groep werden geleden.

Dit is maar een greep uit de talrijke wijzigingen die door het Zomerakkoord werden ingevoerd. Sommige vennootschappen hebben dus voordeel bij deze wetswijziging, andere zullen het gelag moeten betalen. Behoort u bij de eerste of de tweede categorie? Bespreek dit zeker met uw accountant.