De bedrijfswereld hunkert naar goed opgeleid technisch talent. De realiteit is dat veel jongeren in het algemeen secundair onderwijs terecht komen terwijl hun roeping, kracht en talent in het technisch of beroepsonderwijs ligt. Niet geheel los daarvan blijft de ongekwalificeerde uitstroom in Vlaanderen te hoog: veel leerlingen verlaten de school zonder (geschikt) diploma. We moeten daarom met z’n allen de goesting voor techniek, wetenschappen, het vakmanschap, … aanwakkeren en actief bruggen bouwen tussen onderwijs en bedrijven. Met de lancering van de onderwijshervorming en het STEM-actieplan wil de regering het tij doen keren.
Tijdens een debatavond ‘onderwijs voor competitief talent’ ging Voka Kempen vorige week het gesprek hierover aan met mensen uit het Vlaamse parlement, het onderwijs en het bedrijfsleven. De debatavond werd ingeleid door Tom Demeyer, Voka-VEV kenniscentrum, die met het Verkiezingsmemorandum 3 prioriteiten voor de volgende minister van onderwijs in de spotlights zette: www.tweeprocent.be
- Hoog kwalificerend onderwijs
- Sterkere leerkrachten
- Een excellente en efficiënte leeromgeving die bruggen slaat met het bedrijfsleven
Moderator van dienst was Luc Verheijen, adviseur bij Kessels & Smit, The Learning Company. Hij was ook actief betrokken bij het project ‘Onderwijs 2030’.* Het panel bestond uit 7 bevlogen mensen voor wie, zo bleek tijdens het debat, onderwijs nauw aan het hart ligt.
- Vera Celis (NV-A), Vlaams parlement en lid van de onderwijscommissie
- Griet Smaers (CD&V), Vlaams parlement
- Kathleen Deckx (sp.a), Vlaams parlement en lid van de onderwijscommissie
- Werner Van Springel, ondernemer en CFO van Glacio–IJsboerke:
- Luc Briers, Directeur Kogeka Geel en lid van het netwerk van Innoverende Scholen
- Philip Brinckman, lid van het directiecomité Sint-Jozefcollege Turnhout en medeoprichter van vzw ’t Leebeekje dat educatieve begeleiding organiseert voor kansarme jongeren
- Machteld Verbruggen, algemeen directeur Thomas More Hogeschool
Geef onderwijs terug aan het onderwijs!
Tijdens een geanimeerd en inspirerend debat met een actief betrokken publiek, kwam al snel naar boven dat het onderwijs veel te veel gestuurd wordt. Geef onderwijs terug aan het onderwijs!, zo klonk het. De overheid moet het onderwijs het vertrouwen en de ruimte geven om dat te doen wat ze willen doen: opleiden én vormen van kinderen. Niet de eindtermen maar de leerling en de leerkracht staan centraal. We moeten jonge mensen niet alleen kennis bijbrengen maar hen ook boeien, bezielen, de verbeelding prikkelen, de creativiteit en het ondernemerschap aanwakkeren. Hierbij moeten we inspelen op de interesses en talenten zodat leerlingen gemotiveerd aan het leerproces deelnemen en bewust-gewild kunnen kiezen voor richtingen en beroepen. De leerkracht is het kapitaal van de school, de professional die in een leer- en leefomgeving kennis aanreikt en tegelijkertijd een inspirerend verhaal brengt over de wereld, de maatschappij, de economie en het bedrijf. Leerlingen moeten weerbaar en kritisch gemaakt worden maar tegelijkertijd moet er hard gewerkt worden aan noodzakelijke arbeidsattitudes. De vorming moet aansluiten bij het competentiegebeuren in bedrijven: kennen, kunnen en vooral ook willen. Een leer- en leefomgeving is arbeidsmarktgericht. Leerlingen voorbereiden op ons economisch weefsel gebeurt best via zoveel mogelijk arbeidsdeelname. We moeten de scholen naar bedrijven brengen, de bedrijven naar de scholen. Sterke en zwakke leerlingen bestaan niet. We moeten alle talenten en interesses waarderen zodat de juiste leerling, zowel in het onderwijs als daarna in het bedrijfsleven, op de juiste plaats terecht komt, van inpakker tot burgerlijk ingenieur. Scholen en bedrijven moeten rijke leeromgevingen worden die in elkaar vloeien, die opleiden én vormen en waarin leerlingen, ouders, leerkrachten, werkgevers, werknemers, … kunnen participeren.