De eerste geothermiecentrale in ons land is operationeel. Ze werd rond Kerstmis in werking gesteld en verwarmt de gebouwen van VITO, het SCK en Belgoprocess in Mol en Dessel. In april volgt de officiële opening.
Het nieuws staat te lezen in Trends, meer bepaald in een interview met CEO Dirk Fransaer van VITO. Opvallend, de grote baas van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek maakt voorbehoud voor de uitrol van een gepland warmtenet in de omgeving vanuit de site in Mol-Donk. “Warmtenetten zijn duur in aanleg. Als je je niet blauw wil betalen aan subsidies, moet je geothermie dicht bij een bebouwde kom hebben. Die van Dessel is een kleine twee kilometer hiervandaan, die van Mol vier. Dat is zes kilometer leidingen waaraan je niets verdient en waarop je warmteverliezen hebt. Bij particulieren is warmte bovendien een cyclisch gegeven: veel in de winter, weinig in de zomer. Dus moet je centrale kunnen switchen tussen warmte- en elektriciteitsproductie.”
Proefboringen
Aan de opstart van de geothermiecentrale gingen twee jaren van proefboringen vooraf. Begin 2016 bereikten de wetenschappers water van 125°C op 3.610 meter diepte. Nadien volgden nog een tweede en derde boring. Die derde bracht niet het verhoopte resultaat, maar om de centrale in werking te stellen, volstonden de twee andere.
In de winter worden de gebouwen van VITO, SCK en Belgoprocess verwarmd met aardwarmte. In de zomer wordt het opgepompte water gebruikt voor de productie van stroom. Wanneer de centrale straks op vol vermogen draait, is ze de op 3 na grootste installatie in Europa.