“We zetten heel sterk in op beleving.” Jep, dat is ‘m: de uitdrukking die alles verzamelt, alles uitlicht. Die bol staat van visie, hoop voor de toekomst, client-centered ondernemen. Van inzicht via marktonderzoek en -analyse, het diepgaand begrijpen van je klant, voeling hebben met de omgeving. Elk zichzelf respecterend persbericht heeft het in zich: “We zetten sterk in op beleving.”
Mijn bescheiden mening? Het is er eentje om in te kaderen en op het kleinste kamertje te hangen, naast de holle jeukwoorden van de afgelopen jaren. Wat we horen het overal.
Opvallend: het zijn vaak de grootste bedrijven die zich het meest schuldig maken aan holle frases. Hoe zou dat toch komen? Als je communiceert over groot nieuws, dan is het toch zonde om dit op automatische piloot te doen? Net als je kan scoren bij het grote publiek met een mooie verwezenlijking waar je terecht trots op mag zijn, verval je als bedrijf in nietszeggende termen. Ze communiceren wel, maar schuwen het om verbinding te maken met de waarachtige (ik schuw hier bewust ‘authentieke’) boodschap van hun organisatie.
Een telefoontje verduidelijkt vaak veel, merk ik als journalist. “Wat bedoel je er dan mee?”, is mijn eerste vraag. In gewone mensentaal, zoals we vroeger voor 2020 al eens deden, toen we nog met een verre kennis aan de toog hingen en vroegen: “Wat doe jij nu precies op je werk?” Dan heb je het: dé vertaling van ‘we zetten in op beleving’.
Want zegt nu zelf, wie zet er nu niet in op beleving? Wie kan nog ondernemen zonder dat het gevoel van de klant een agendapunt is geworden? Niemand komt nog weg met een bedrijfsgebouw met een rotan salonnetje in de foyer, dat de bomma dertig jaar geleden bij het kienen won. Je zou ook maar gek zijn, om niet bezig te zijn met je uitstraling.
Ook in hetgeen je zegt, in je boodschap: zoek even in je hart wat je wil zeggen, en schrijf dat op. Want meer nog dan in holle zinnen, vindt je lezer hier de essentie van je boodschap terug.