Chaos.
In het hoofd en in het hart. Het kan me soms overvallen, na een periode van hard werken, gas geven en gefocust zijn op 1 punt. Het is als een goede oude fietsrace met vrienden vroeger, toen we als kinderen van de jaren ’80 nog zelfstandig op straat mochten komen, afspreken met vrienden en de longen uit ons lijf fietsten.
Eyes-on-the-price: eeuwige roem in de straat! We stonden op een rij, tot iemand start riep. Een beetje verderop stonden 2 vrienden hun sjaal eindeloos en (tot treurnis van onze moeders) onherstelbaar uit te rekken, als goed zichtbare eindstreep. Wie de sjaal het eerste raakte, was – althans voor die dag – kampioen van de straat.
Je zag alleen het eindpunt, daar wilde je geraken. Je hoorde enkel de start, en toen: enkel doffe geluiden op de achtergrond. Bloed gonsde in je oren, je voeten duwden op je pedalen en de spanning trok je stuur in zachte schokjes van links naar rechts. Je trouwe fiets van je eerste communie bleek een edel strijdros te zijn. Je zag even niets of niemand om je heen. Enkel de sjaal om je borst, dat telde. Je hoorde niet dat twee vriendjes met hun stuur in elkaar haakten, kort gilden en met fiets en al in de gracht vlogen. Dat eentje ervan haar elleboog een barstje had, en een dag later met een gips in de klas zat. Beteuterd.
Je hebt zo van die weken die voelen als een spurt, waarbij je denkt dat – als je alles geeft, en de laatste lucht uit je longen perst – dat je klaar bent, en even kan uitrusten. “Als ik die eindstreep haal, dan ben ik er even vanaf. Dan ben ik even gerust.”
Vroeger was het simpel, en fietste je na die dollemansrace naar huis. Nu blijkt plots bijvoorbeeld je kindje ziek te zijn, in het midden van de spurt, en schuif je een halve dag aan in het dokterskabinet. Het doktersbezoek blijkt te resulteren in een kort ziekenhuisverblijf van 3 dagen. Je legt je fiets even aan de kant, schakelt naar een andere versnelling en probeert even de ongerustheid te kanaliseren en je te focussen op dat zieke hummeltje. Zij heeft rust nodig, in het hoofd en in het hart. Je valt terug op de essentie.
Even blijf je als spurter aan de kant, maar de race zelf ging wel verder. Na enkele dagen mag je moe maar tevreden met je liefje naar huis, en krabbel je weer recht. De race was niet gereden. Je neemt je fiets op, kijkt even om je heen, en zoekt de beste weg om weer aan te pikken. De controle en de focus van toen zijn ver te zoeken. Maar dan vind je toch wel weer die hogere versnelling en schakel je.
Gelukkig geen barstje in de elleboog. Even wat chaos, dat is alles. Maar ook dan is schakelen en gewoon verder doen de boodschap. Dan eens recht op de trappers, en dan weer relaxed.