Het café is gesloten tijdens ons ochtendlijk tooggesprek. De Welkom opent pas om 14u. Maar omdat de achterdeur openstaat, zitten er al spoedig twee madammekes op het terras. Geen probleem, Jo serveert ze een hoognodig kopje koffie. Een uitbater van een dorpscafé moet sociaal zijn. Gesloten of niet.
Cafébezoekers ondersteunen bij hun wel en wee, dat is de essentie van wat een kroegbaas doet in een dorpscafé. Hij of zij vervangt in één persoon de pastoor, den doktoor en de notaris van vroeger. Zorgen? Raad nodig? Gewoon wat stoom aflaten? Rep u naar een café met een naam als ‘Welkom’.
Op het plafond naast de toog is het gelaat van een jonge kerel geschilderd. Een coureur, zou je op het eerste gezicht denken. “Dat is Cis”, legt Jo uit. “Hij is de zoon van Kris. En Kris, dat is een van mijn beste maten. Kris heeft een jaar geleden zijn 13-jarige zoon moeten afgeven. Cis kijkt nu vanop het plafond over de schouder van Kris mee wanneer hij hier aan de toog een pint drinkt. Want Kris, die heeft hier zijn vaste barkruk.”
Die kruk heeft een beschilderd blad, met de kleuren van een Brooklyn-koerstrui, een van de mooiste truitjes die ooit in het peloton te zien waren. Roger De Vlaeminck reed voor Brooklyn. Het krukschilderijtje is gemaakt door oud-renner Jamy Ivens, een tijdgenoot van Tom Boonen, die duidelijk nog wat meer kon dan koersen.
De koersbroek van de Keizer
En zo heeft alles zijn verhaal in Café Welkom. Ben je er een half jaar niet meer geweest, dan sta je je bij een volgend bezoek toch weer te vergapen aan al die wielermemorabilia die Jo Helsen alweer aan de collectie in zijn estaminet heeft toegevoegd.
Prominent aan de muur heden ten dage: de koersbroek van de Keizer. Het kleinood, met de naam van Rik Van Looy erin geborduurd, hangt netjes ingekaderd en veilig achter glas geëtaleerd aan de muur. Er staat nog net geen bougieke bij.
“Waar heb ik die ooit achtergelaten”, mompelde Rik Van Looy himself toen hij onlangs, in gezelschap van zijn familie, Café Welkom met een bezoek vereerde. Jo straalt: “Keizerlijk bezoek! Eindelijk mag ik Café Welkom een volwaardige wielerkroeg noemen.” Jo hoopt nu dat Eddy Merckx, wiens Molteni-fiets in de zaak hangt, en de plaatselijke held Wout van Aert ook ooit nog eens binnenwaaien.
In Café Welkom is de koers dan ook in de kroeg ingeslepen. Op de altijd aanstaande retro-tv kan je Rik nog altijd Parijs-Roubaix zien winnen en Eddy een Alpenrit in de Tour. Wielerminnaars zijn nostalgici, hun idolen leiden heiligenlevens.
Jo gaat een ingekaderde foto van Jacques Anquetil halen. Daarop zwoegt Maïtre Jacques een woeste Alpencol op, alleen en op een onverharde weg. “Dat was de eerste foto die ik kocht”, zegt de stamineebaas. Ik hing hem hier aan de muur, maar pas vijf jaar later begon ik mijn café als wielercafé in te richten.”
Sindsdien hield het niet meer op en is het al koers wat de klok slaat. Café Welkom is de Tour is intussen een begrip. Elke Vlaamse coureur kent het. Jo begon in 2009 met zijn als cafeetjes ingerichte Volkswagenbusjes de Touretappes te volgen toen zijn dorpsgenoot Jurgen Van den Broeck furore maakte in de Ronde van Frankrijk. Het eindigde ermee dat Jo op de VRT naast Karl Vannieuwkerke in Vive le Vélo zat om ’s avonds de etappe te bespreken. Recent nog, tijdens het WK cyclocross in de VS, richtte de VRT een hele studio in, in Café Welkom. “Het is toch beter om tv-gasten te ontvangen in een wielercafé dan in een saaie studio, niet?”, bepleit Jo. “En het was goede publiciteit voor Noorderwijk. Ze hadden zelfs de toren van de kerk hier mooi uitgelicht.”
“Hij haalt geen half jaar”
Jo Helsen genoot een opleiding als verpleger en werkte in zijn jonge jaren nog als opvoeder in Aarschot. “Maar alle dagen ging ik bijwerken in de horeca. Op een zeker moment wilde ik hier in Noorderwijk de Duivenbond overnemen. Dat kwam cafébazin Rita van Café Welkom ter ore. Vervolgens spraken we een prijs af en ineens stond ik hier achter de toog. Dat was op 12 maart 2004”, zegt hij.
De pronostiek van de dorpsbewoners oogde niet bijster gunstig. “Bij bakkerij Vermeulen hoorde iemand zeggen ‘dat het nog geen half jaar zou duren’, lacht Jo. Sindsdien ploegt hij voort, al gaat dat niet zonder slag of stoot, want cafés hebben het moeilijk, al van vóór corona. Maar corona maakte het alleen maar erger.
Jo Helsen is dan ook geen fan van provinciegouverneur Cathy Berx. “Opeens moest ik van haar mijn café om 23u sluiten”, zegt Jo, nog altijd kwaad. “23u? Die maatregel van Berx was dan ook helemaal toegesneden op de restaurants, daar is iedereen om 23u de deur uit. Maar voor een café als het onze was dat een ramp. Elke dag moest ik hier om 23u een vol café aan de deur zetten. Zogezegd omdat het in cafés als het onze na 23u volledig uit de hand zou lopen. Wat een zever. Is die ooit al eens op café geweest? Onze omzet kelderde.”
Witte kassa
Ook vandaag lokt de vraag ‘Hoe gaat het nu eigenlijk met de Vlaamse cafés?’ bij Jo een diepe zucht uit. Wat volgt is een monoloog. “Het gaat niet goed. Het aantal kroegen neemt zienderogen af, jonge mensen vinden amper de moed om in het vak te stappen. Het is nochtans een mooi beroep, een job met een missie, een roeping met een grote sociale impact. Het café is de plaats waar mensen elkaar nog ontmoeten, waar ernstige gesprekken worden gevoerd en zwans wordt verkocht. Waar sociaal contact geen loos begrip is. Waar liefde ontstaat! Het café is de cement die mensen bij elkaar houdt. Die typische cafés, en zeker het dorpscafé onder de kerktoren, maken deel uit van Vlaanderens cultureel erfgoed. We promoten er in het buitenland onze regio mee, de wereld benijdt ons om onze bier- en cafécultuur. Maar steun van het beleid moeten we niet verwachten. Kijk, al bijna twintig jaar probeer ik als cafébaas het hoofd boven water te houden. Zo vond ik het in 2015 ook mijn plicht om met een witte kassa te werken. Nu, zeven jaar later, ben ik nog steeds de financiële put aan het dempen die de witte kassa sloeg.”
Over die witte kassa kreeg cafébaas Helsen naar eigen zeggen een gedenkwaardig advies, toen hij daarover bij Horeca Vlaanderen aanklopte: ‘Jo, ga failliet. Kieper uw witte kassa in het Albertkanaal en begin opnieuw, en dit keer met een zwarte kassa’. “Dat was het antwoord van onze beroepsfederatie”, aldus Jo. “Die gaven dus toe dat een businessmodel zonder zwart geld niet haalbaar is. Kijk, ik sta niet in mijn café om rijk te worden, maar ik zou wel graag mijn brood verdienen. Dat wordt in een dorpscafé steeds moeilijker. Ik heb zeventien jaar huur betaald vooraleer ik dit café in 2021 kon overkopen. Bij de bank hoefde ik niet om een lening aan te kloppen. Gelukkig leende brouwer Cristal Alken mij geld. Maar met pinten tappen alleen red ik het niet.”
Welkom in de frituur
Om meer omzet te genereren – en meer over te houden aan het einde van de maand – begon Jo Helsen eind 2021 ook met een frituur aan zijn café. “Al jaren stoeften de mensen over onze goede frieten van onze mobiele frituur, in een van mijn Volkswagenbusjes. Dus bied ik ze nu ook in ons café aan. Afhalen na bestelling, of ook in het café, al dan niet samen met een van onze huisspecialiteiten zoals stoverij van varkenswangetjes. Maar ik moest wel eerst een bedrag van 100.000 euro in een keuken investeren.”
Dat verhaal van eten in een café om het hoofd boven water te houden, vindt Jo Helsen typisch. “Mensen betalen met de glimlach 12 euro voor een spaghetti, maar als ik 4,5 euro vraag voor een Orval, dan word ik daar op afgebrand. Nochtans is de winstmarge op een spaghetti veel groter. Ik koop mijn Orval aan voor 2 euro. Je moet je personeel betalen, de stijgende energieprijzen het hoofd bieden, je café onderhouden,… En ja, ik krijg behoorlijk wat volk over de vloer, gelukkig maar. En toch slaag ik er niet altijd in om mezelf een deftig loon uit te keren voor de grof geschat zestig tot tachtig uren die ik wekelijks aan mijn job/passie spendeer. Want dat is het lot van een cafébaas: omdat je nooit weet wie wanneer komt, moet je altijd paraat staan”, zegt hij.
Nederlands model en lagere btw
De oplossing? “Het beleid moet ons meer ademruimte geven als ze de cafés willen redden”, aldus Jo. “Verlaag de btw op laagalcoholische dranken tot 12%.”
Ziet hij het met al die financiële zorgen nog goedkomen? Haalt hij 100 jaar Café Welkom? “Dat is mijn ambitie, maar dan liefst met een café-aanpak naar Nederlands model. In een bruin cafeetje in een dorp in Nederland betaal je 2,80 euro voor een ‘vaasje’ en 3,5 euro voor een pint. Maar ik kan hier niet meer dan 2,30 euro vragen of ik krijg trammelant met de klanten. Het beleid moet ervoor zorgen dat ik met personeel kan werken dat vast in dienst is. Dat is voor iedereen aantrekkelijker. Voor de rest moet een café het hebben van beleving. Maar daar zal ik zelf wel voor zorgen.”
Café Welkom, Ring 20 Noorderwijk, www.cafewelkom.be