Vorig jaar gingen in Vlaanderen 1080 bouwbedrijven failliet. “Het hoogste aantal ooit”, aldus Waeytens. “Het is van 2014 geleden dat we de kaap van duizend overschreden.”
Maar volgens Bouwunie zat dit er al langer aan te komen. “De voorbije jaren lezen zowaar als een kroniek van een aankondigdend record”, klinkt het. Hiermee doelt Bouwunie op de coronaperiode waar veel bouwbedrijven hun reserves moesten aanboren, gevolgd door de stijgende materiaalprijzen, de torenhoge energieprijzen en de loonindexatie. “Daarbij haken heel wat kandidaat-(ver)bouwers af.” Nog deze week raakte bekend dat het aantal bouwvergunningen in 2022 drastisch daalden. “Voor heel wat bedrijven was die combinatie de genadeslag”, zegt Waeytens.
Jonge bedrijven
Ironisch genoeg speelt ook het hoge aantal starters een rol in het hoge aantal faillissementen. “Jonge bedrijven zijn kwetsbaarder, net omdat ze geen of onvoldoende financiële buffer hebben. Hoe meer starters, hoe groter het risico op faillissementen.” Daarbij hekelt de topman ook de afschaffing van de vestigingswet. “Hierdoor heb je geen bedrijfskennis of specifieke beroepskennis nodig om te starten, waardoor veel starters zich met te weinig voorkennis en bagage in het ondernemersavontuur storten.”
Bouwunie benadrukt daarbij wel dat de aangroei van de starters de laatste jaren nog altijd sterker stijgt dan de aangroei van het aantal faillissementen. “In de bouw is altijd werk. Mensen blijven bouwen of renoveren. In die zin is onze sector heel aantrekkelijk voor kandidaat-ondernemers”, zegt de topman. “Maar je hebt nog niet zoveel reserves. In moeilijke tijden zoals nu, krijgen die het moeilijk.”
Het treft dan ook niet alleen jonge bedrijven, maar ook gevestigde bedrijven die tijdens corona hun reserves opgebruikt hebben, zitten tussen die faillissementscijfers. “Tijdens corona kregen zij heel wat steun, zodat ze een faillissement konden afwenden. maar die steun is nu voorbij.”