Een keer in de maand kijkt ‘Made in Kempen’ met een eigenzinnige blik naar het nieuws. Hoofdzaak of bijzaak, het maakt niet uit.
“Kom, zet u d’erbij.” Dat simpele zinnetje vat zo’n beetje samen waar we nu al maanden naar hunkeren: eindelijk weer gewoon met elkaar omgaan. “Zet u d’erbij” is wat je tot 3 maanden geleden vaak kon horen in een van mijn favoriete kroegen, die zich geheel toevallig ook net op 20 meter van mijn voordeur bevindt.
Maandag mag de horeca weer open. Maar ik vrees dat we dat ene zinnetje toch nog niet gauw zullen horen. Voor wie op café wil, is het nog op eieren lopen: de toog mag niet gebruikt worden, bediening aan tafel, de tafels ver genoeg uit elkaar. Als je het mij vraagt, nog lang niet het echte café gevoel. Het echte café gevoel is: spontaan binnenstappen, nadat je tegen je gezelschap hebt gezegd “zullen we nog rap eentje … ?”. Dat is even hier een ‘klapke’ doen, dan even daar een ‘klapke’ doen. Dat is tussendoor aan de toog iets bestellen en dan voorbij een tafeltje wandelen, waar ze zeggen: “Ha, hier zie. Kom, zet u d’erbij.” De voldoening van een cafébezoek zit in hoe je je er kan gedragen: spontaan, sociaal, zelfs een beetje onnozel. Nu moet het nog allemaal keurig binnen de lijntjes. Soms zelfs letterlijk: binnen lijnen die op de vloer zijn gekleefd.
Ik begrijp het allemaal wel: dat dezelfde regels gelden voor restaurants als voor cafés heeft het voordeel van de duidelijkheid. Dat horeca zich nu moet houden aan strikte voorwaarden om te openen is beter dan nog langer dicht blijven en nog meer omzetverlies te lijden. En vooral drukt deze regeling ons met de neus op een pijnlijke waarheid: Covid-19 is nog lang niet de wereld uit. De dreiging is nog niet weg.
Dus maken we er het beste van. Verscheidene Kempense gemeentebesturen hebben al toegestaan dat horeca-uitbaters meer oppervlakte innemen voor hun terras. Zo kunnen ze toch nog voldoende tafels zetten én die tafels ver genoeg uit elkaar opstellen. Ook leuk is het initiatief van de caféhouder op de Turnhoutse Grote Markt die maandag 1 seconde na middernacht zijn café al opent. Natuurlijk, om 1 uur gaat het alweer dicht en je moet reserveren om binnen te mogen. Spontaan is het allemaal niet, maar we moeten het er voorlopig mee doen.
Ondertussen hunker ik naar het moment dat eindelijk alle corona-bubbels uit elkaar spatten en het woord ‘bubbels’ weer de betekenis krijgt die het moet hebben. Dan zal ik een flesje kraken van die bubbels en zeggen tegen mijn sprankelende vrienden Bernard Massard, Louis Daumont en veuve Clicquot: “Kom erbij!.”