Begrafenissen Van den Broeck heeft een funerarium in de Riemenstraat in Vorselaar en op de Nederrij in Herentals. In de aula aan Hannekenshoek kunnen afscheidsplechtigheden georganiseerd worden.
Jullie bestaan ondertussen bijna 75 jaar?
Staf Van den Broeck: “Het was inderdaad mijn vader Jos die in 1952 in Vorselaar is gestart met het verzorgen van uitvaartdiensten. Het was een tijd waarin nog heel veel dingen in eigen huis werden gedaan. Zo waren de lijkkisten huisgemaakt. Ook de eerste‘corbillar’(red. lijkwagen) van mijn vader had hij in samenwerking met een carrossier zelf gemaakt. Begrafenissen waren in die tijd wel vaker het werkterrein van een schrijnwerker of de koster. In 1987, ik zat toen al mee in de zaak, hebben we in Vorselaar ons eerste funerarium geopend en gingen we over de gemeentegrenzen heen kijken.”
Inmiddels is de derde generatie aan de slag?
Staf: “Na verloop van tijd zijn mijn dochters mee in de zaak gestapt en lag het voor de hand dat ook de schoonzonen Tom en Bert werden ingeschakeld. Ondertussen was ook de uitbreiding naar Herentals gemaakt, waar we het funerarium – dat gekend was onder de naam Daneels – hebben overgenomen. Na een grondige verbouwing van het funerarium, creëerden we daar ook een soort aula, maar die bleek eigenlijk al snel te klein.”
Christel: “Om aan de vragen van de klanten te blijven voldoen, moest er een grote eigentijdse aula komen. Die hebben we in 2016 kunnen realiseren aan Hannekenshoek in Herentals. Een geschikte locatie vinden, was niet zo eenvoudig omdat je ook voldoende parkeermogelijkheden moet aanbieden. Ondertussen is de locatie goed bekend geraakt.”
Hebben jullie veel mensen in dienst?
Lieve: “We blijven uiteraard een familiebedrijf. Een achttal mensen is hier voltijds aan de slag. Daarnaast zijn er nog een twintigtal medewerkers, vaak flexi-jobbers, die op afroep worden ingeschakeld. We praten dan over mensen die helpen tijdens de uitvaarten of bij het verzorgen van de koffietafels.”
Is lijkdrager een knelpuntberoep?
Staf: “Niet iedereen wil het doen. Laat dat duidelijk zijn. Maar er zijn hier mensen die onder mijn vader begonnen en ondertussen al veertig jaar op te teller hebben. Gelukkig hebben we toch ook jongere mensen kunnen overtuigen om zich te engageren.”
Welke impact heeft de coronapandemie gehad op jullie zaak?
Staf: “Ondanks alles wat er gezegd en geschreven is, hebben we in onze zaak nooit het gevoel gehad dat er sprake was van oversterfte. Het was uiteraard wel wat minder aangenaam werken. In die zin dat je veel minder voor de mensen mocht doen dan we wilden. De regels die we opgelegd kregen, veranderden voortdurend en wij waren het die tegen de mensen neen moesten zeggen. Soms was iets vandaag verboden wat gisteravond nog mocht. Dat was niet altijd even gemakkelijk.”
Christel: “Koffietafels mochten in die periode niet georganiseerd worden, waardoor dat onderdeel van onze bedrijvigheid stillag. Bedrijfseconomisch betekent dit minder inkomsten, maar anderzijds ook aan daling van de kosten.”
Lieve: “We hebben steeds getracht om naar de klanten toe zo soepel mogelijk te zijn en ik ben ervan overtuigd dat we ondanks alle beperkingen in die tijd toch nog mooie diensten hebben kunnen organiseren.”
Heeft corona de manier waarop we afscheid nemen van onze dierbaren veranderd?
Lieve: “Er zijn zeker verschillen. Zo is het aantal mensen dat kiest voor een afscheid in intieme kring toegenomen. Voordien kozen mensen die twijfelden vaak toch nog voor een publieke dienst omdat die gebruikelijker waren. Tijdens de periode dat het niet anders mocht, waren plechtigheden met alleen de naaste familie het nieuwe normaal. Dat is voor een stuk gebleven, de schroom is weggevallen.”
Krijgt een begrafenisondernemer het ook nog wel eens moeilijk tijdens een dienst?
Staf: “Je wordt het gewoon om te gaan met mensen die verdriet hebben, maar dat is iets anders dan hard of gevoelloos worden.”
Lieve: “Als oude mensen sterven, denk je dat het gewoon de gang van het leven is. Maar als er pakweg een jonge papa om leven komt of er afscheid moet genomen worden van een kind, dan hakt dit er ook bij ons wel wat zwaarder in.”
Christel: “Ik denk dat dit ook nodig is. Wat je als begrafenisondernemer nooit mag doen, is je job als een soort van bandwerk beschouwen, zelfs niet in heel drukke periodes. Alle families of nabestaanden verdienen aandacht en tijd. Bij ons kijken we nooit op de klok als er moet overlegd worden.”
Zijn er nieuwe tendensen in de uitvaartsector?
Lieve: “Ik heb het gevoel dat er de voorbije jaren steeds vaker wordt gekozen voor thuisbewaring van de as van de overledene. Dan kan uiteraard als hieromtrent de nodige afspraken worden gemaakt. Op een later tijdstip kan dan nog beslist worden om de as alsnog uit te strooien of een plek te voorzien op de begraafplaats.“
Het Hart voor Ondernemers is pas de eerste prijs die jullie winnen?
Staf: “Dat klopt. En we zijn beetje verrast. Het Unizo Neteland-bestuur nomineerde ons samen met twee andere kandidaten uit een selectie van een dertigtal bedrijven die familiebedrijven zijn, maar door structurele groei wel hun diensten uitdragen naar de omringende dorpen en steden. Daarna mochten we onszelf aanprijzen, maar het blijft een stemming. De eerste prijs is een hartvormig kunstwerk. Dat heeft ondertussen een ereplaats gekregen in de etalage in Vorselaar.
Christel: “Ik had nooit verwacht dat we zoveel reacties gingen krijgen op het binnenhalen van die prijs. Er zijn zelfs mensen die speculaas in hartvorm hebben binnen gebracht om ons te feliciteren en bedanken. Dat klanten van een begrafenisondernemer zo iets doen, is toch prachtig.”
Lieve: “Voor ons is het een duidelijke indicatie dat we ondanks de structurele schaalvergroting die de voorbije decennia werd doorgevoerd een familiale onderneming moeten blijven die dicht bij de mensen staat.”