Voka: “210.000 inwoners van de provincie Antwerpen werken onvrijwillig deeltijds”

GEEL - In de provincie Antwerpen is amper 55% van de actieve beroepsbevolking voltijds aan de slag. Dat blijkt uit een nieuwe studie van Steunpunt Werk. "We kunnen nog 80.000 mensen met de juiste begeleiding en maatregelen alsnog aan het werk krijgen", zegt Tom Laveren, gedelegeerd bestuurder van Voka Mechelen-Kempen. "In geen enkel andere provincie is het potentieel aan nieuwe arbeidskrachten groter."

In de nieuwe studie van Steunpunt Werk onder leiding van professor Sarah Vansteenkiste van de KU Leuven staat te lezen dat in de provincie Antwerpen net geen 600.000 mensen voltijds aan de slag zijn. Dat zijn er 10.000 meer dan eind 2021, maar in vergelijking met de andere Vlaamse provincies wel te weinig.

Onvrijwillig deeltijds

Het valt Voka vooral op dat 19%, zo’n 210.000 mensen, aangeven dat ze meer willen werken dan ze nu doen. Ze zijn onvrijwillig deeltijds. Deze groep bestaat uit deeltijds werkenden die graag meer uren willen werken en voltijds werkenden die door technische of economische omstandigheden tijdelijk minder uren presteren.

Vooral vrouwen

In deze groep onvrijwillig deeltijdsen zitten vooral vrouwen, die instaan voor de zorg voor de kinderen of voor een hulpbehoevende ouder, maar ook vrouwen die deeltijds werken omdat de kinderopvang is weggevallen. “Het extra geld van de Vlaamse regering voor de kinderopvang is een stap in de goede richting”, zegt Tom Laveren. “Ook de beslissing van de federale regerig om het systeem van flexi-jobs uit te breiden, is dat. Maar het zijn kleine stapjes en er zijn grotere hervormingen nodig, onder andere voor het activeren van 7.300 leefloners in de regio Mechelen-Kempen.”

Niet actief op zoek

Volgens de studie van het Steunpunt Werk kan de werkzaamheidsgraad in de provincie Antwerpen stijgen tot 80,1% als we de arbeidsreserve ten volle benutten. “Daarvoor moet ook worden gekeken naar de groep niet-beroepsactieven”, meent Tom Laveren. “In de provincie Antwerpen zijn 242.000 mensen niet actief op zoek naar werk. Binnen die groep zijn mensen die niet zo ver van de arbeidsmarkt staan. Die moeten we duidelijker aanspreken. VDAB moet sterker inzetten op de begeleiding van deze mensen.”