Naar jaarlijkse gewoonte voerde consultant Deloitte een analyse uit van de energieprijzen voor de grote industriële verbruikers in opdracht van Febeliec. Het gaat om ondernemingen waarbij energie een groot deel van de productiekosten uitmaakt, zoals metaal- en chemische bedrijven.
Wat blijkt: de prijzen die industriële grootverbruikers betalen voor stroom, liggen in Vlaanderen zowat een vijfde hoger dan in Duitsland, Frankrijk en Nederland. In Wallonië liggen de prijzen een vijfde tot een kwart hoger. De kloof bestaat al jaren, maar de energiecrisis heeft die bestendigd.
Internationale concurrentiepositie
En dat houdt volgens Febeliec-directeur Peter Claes een dubbele uitdaging in. “We hebben niet alleen een handicap ten opzichte van onze buurlanden, waarvan het heel belangrijk is dat we die wegwerken, maar intussen hebben we het laatste jaar ook een probleem gekregen wat de Europese competitiviteit ten opzichte van de rest van de wereld betreft.”
Vooral in Europa kennen de stroomprijzen namelijk een forse opmars, onder impuls van onder meer het herstel na de coronacrisis en de Russische inval in Oekraïne. Ondertussen is het voor de Belgische industriële grootverbruikers niet altijd evident om de hogere energieprijzen door te rekenen aan hun klanten, omdat ze vaak concurreren op internationale markten en dat ten koste van hun marktaandeel zou gaan. Sommige bedrijven zien zich zelfs genoodzaakt om hun productie terug te schroeven of zelfs tijdelijk stil te leggen wegens de te hoge productiekosten.
Maatregelen
Door de slechte Belgische concurrentiepositie dreigt ons land een deel van industrie en dus ook werkgelegenheid te verliezen, waarschuwt Claes. De sectorfederatie vraagt de overheden dan ook om dringend maatregelen te nemen om de kloof tussen de elektriciteitsprijzen van Belgische en buitenlandse bedrijven te verkleinen. Een snelle omzetting van de federale energienorm in de praktijk en een vermindering van de belastingen en meerkosten op stroomverbruik behoren tot de mogelijkheden.