Ahlers heeft zijn hoofdzetel in Antwerpen en stelt wereldwijd zo’n duizend mensen tewerk. Daarvan werken er 600 in Rusland en 130 in Oekraïne. Het bedrijf is in handen van de familie Leysen. Christian Leysen, Kamerlid voor Open Vld, is voorzitter van de Raad van Bestuur.
CEO Stefan Van Doorslaer (50) reist ook dit jaar voortdurend tussen de vestigingen van Ahlers in Antwerpen, Oost-Europa en Centraal-Azië, zoals vanouds. Al gaat dat sinds de oorlog, of de ‘speciale interventie’, zoals het in Rusland wordt genoemd, wel iets moeizamer. Nu is hij even in Antwerpen, maar zaterdagochtend vertrekt hij opnieuw naar Rusland. “Ik kan niet meer rechtstreeks naar Sint-Petersburg vliegen, waardoor ik gemiddeld minstens vier tot zes uur langer onderweg ben”, zegt Stefan Van Doorslaer. “Maar ik neem dan een auto of een bus in Tallinn of Helsinki, dus ik geraak er wel.”
Ahlers heeft ervoor gekozen om in Rusland te blijven, ondanks de oorlog. Waarom?
Stefan Van Doorslaer: “Vanwege menselijke redenen. Wij hebben diep nagedacht over onze delicate situatie, en hebben beslist om onze engagementen ten opzichte van onze klanten en medewerkers te behouden. Onze medewerkers zijn geen betrokken partij in de oorlog. 80% van de internationale bedrijven in Rusland is trouwens gebleven. We zijn dus geen uitzondering.”
Hoe zwaar wordt Ahlers in Rusland door de oorlog getroffen?
“We houden er eigenlijk nog goed stand. Net na het uitbreken van het conflict hebben we de lonen van onze werknemers in Rusland met 10% verlaagd, vanwege de onzekerheid. Maar intussen betalen we iedereen weer voor de volle pot uit. De zaken gaan nog redelijk goed. Er zijn wel buitenlandse bedrijven uit Rusland vertrokken, maar dat levert ons ook meer opdrachten op. Onze internationale klanten in Rusland zijn door het conflict soms hun logistieke partner kwijtgespeeld, waardoor ze meer naar ons komen. We hebben dus een groter marktaandeel in een kleinere markt.”
Maar Ahlers moet de internationale sancties toch wel voelen?
“Ja, er zijn natuurlijk minder goederen die Rusland mogen binnenkomen. En omdat veel scheepvaart is weggevallen, moeten we goederen via het spoor laten komen. Dat is duurder. Westerse vrachtwagens mogen in Rusland ook niet meer binnen, en andersom. We moeten daardoor vanuit het Westen eerst tot aan de grens met Wit-Rusland rijden. De lading moet dan op een andere vrachtwagen worden overgeladen en er moet van chauffeur worden gewisseld. Pas daarna kunnen we Wit-Rusland en vervolgens Rusland binnen. Het is dus complexer en duurder geworden. Door de sancties komen er weliswaar minder vrachtwagens naar Rusland, maar voor elke vrachtwagen die er komt, hebben we net door de sancties veel meer werk.”
Zijn de gevolgen van de oorlog in Rusland zichtbaar op straat?
“Ja en neen. Er is in Sint-Petersburg bijvoorbeeld een winkelcentrum dat je kunt vergelijken met het Wijnegem Shopping Center. Dit voorjaar zijn daar veel internationale ketens vertrokken. Dat valt dus wel op. Maar een week nadat McDonald’s in dat winkelcentrum zijn restaurant had gesloten, heeft de Russische overnemer op dezelfde locatie een fastfoodrestaurant geopend, met ongeveer hetzelfde eten, maar met een andere naam en een ander logo. Ook internationale kledingwinkels die vertrokken zijn, zijn kort daarna vervangen door Russische spelers.”
“Pas op, er staan wel meer winkels leeg dan voor het conflict. En het is zeker mogelijk dat de Russische bedrijven die buitenlandse bedrijven hebben overgenomen, volgend jaar toch mensen gaan ontslaan, omdat ze hun werking willen optimaliseren. Ook de voorraden voor productie geraken bijvoorbeeld stilaan op, en door de internationale sancties geraken goederen niet vlot tot in Rusland. Ik denk dus niet dat de Russische economie in 2023 een goed jaar gaat beleven. Maar voorlopig valt de impact nog enigszins mee.”
Wordt er op het Ahlers-kantoor in Sint-Petersburg eigenlijk veel over de oorlog gepraat?
“Nauwelijks. De mensen in Rusland krijgen hun informatie van de staatsmedia, en die heeft het over een ‘speciale interventie’, dus niet over een oorlog. Velen hebben wel het gevoel dat het Westen vooral de gewone Russische burger aan het ‘pesten’ is. De modale Rus ziet veel meer van dit conflict af dan de Russische staat.”
Hoe vergaat het jullie bedrijf in Oekraïne?
“Op economisch vlak gaat het voor ons daar veel beter dan verwacht. Door de oorlog produceren bedrijven er veel minder, waardoor ze meer moeten invoeren uit het buitenland. Een van onze tabaksklanten produceert bijvoorbeeld geen sigaretten meer in het oosten van Oekraïne, waardoor ze die nu moet importeren vanuit Polen, en wij er extra logistieke taken bijkrijgen. Voor alle duidelijkheid: onze resultaten zijn natuurlijk minder dan wanneer er geen conflict zou zijn geweest. Maar we houden ons in Rusland en Oekraïne goed staande, en compenseren het verlies ook met extra opdrachten en goederenstromen in Europa, Azië en de Verenigde Staten.”
Zien uw werknemers in Oekraïne het eigenlijk nog zitten?
“We hebben daar vestigingen in Krementsjoek in Centraal-Oekraïne en in Charkov, dat in het noordoosten ligt. De meeste van onze werknemers zijn door het conflict verhuisd naar het westen van Oekraïne, omdat het daar veiliger is. Natuurlijk ben ik enorm met ze begaan. Ik heb ze drie weken geleden nog bezocht. Ik kan de grens van Slovakije naar Oekraïne gewoon oversteken, maar onze Oekraïense mannelijke werknemers hebben die vrijheid niet, want ze mogen het land niet uit.”
“We proberen onze mensen in Oekraïne zo goed mogelijk te helpen, bijvoorbeeld door ze extra loon te geven. We passen hun inkomen voortdurend aan, bijvoorbeeld aan de hoge inflatie. En omdat ze allemaal verhuisd zijn naar het westen van Oekraïne, moeten ze daar nu plots een woning huren. Daarom hebben we hun loon ook tijdelijk verhoogd met een bedrag dat overeenkomt met de huurprijs van een klein appartement, zodat ze het hoofd boven water kunnen houden.”