Moens – begeleid door promotoren Stijn Baert, Elsy Verhofstadt en Luc Van Ootegem – liet een representatieve steekproef van 500 Vlaamse werknemers de aantrekkelijkheid van jobaanbiedingen evalueren. Die verschilden niet alleen wat loonvoorwaarden betreft, maar ook in de mate waarin telewerk mogelijk is.
Telewerk in ruil voor opslag
Wat blijkt: het verband tussen telewerkmogelijkheden en de aantrekkelijkheid van een job is nagenoeg lineair. Stijgt het aantal mogelijke telewerkuren bijvoorbeeld van 20 procent (één dag) naar 30 procent (anderhalve dag), dan vinden werknemers de job gemiddeld 2,2 procentpunten aantrekkelijker en nemen ze genoegen met 2,3 procentpunten minder loonstijging.
“In mensentaal: als bij een nieuwe job het loon normaal met 10 procent zou stijgen, dan vindt men het even goed om slechts 5 procent te stijgen wanneer daar een extra telewerkdag tegenover staat”, legt Moens uit.
Beter evenwicht
Werknemers vinden telewerk vooral aantrekkelijk wegens de betere balans tussen het werk en het privéleven, en de hogere autonomie. “In jobs waarin telewerk minder mogelijk is, is het bijzonder belangrijk dat de werkgevers communiceren over hun inspanningen om het evenwicht tussen werk en privéleven en autonomie bij het invullen van de taken te bewaken”, zegt Moens. “Zo kunnen ze de lagere aantrekkelijkheid van jobs zonder telewerk compenseren.”
Tenslotte toont het onderzoek ook aan dat werknemers die meer plichtsbewust zijn, in het algemeen minder geïnteresseerd zijn in uitgebreidere telewerkmogelijkheden. Een verklaring zou kunnen zijn dat het soms minder efficiënt is om bepaalde taken thuis uit te voeren.
“Werkgevers dienen de zelfselectie van minder gewetensvolle werknemers in banen met meer telewerk goed in de gaten te houden om lagere productiviteit te vermijden”, waarschuwt professor arbeidseconomie Stijn Baert.