De kans dat je vanavond tijdens het koken kruiden gebruikt die uit de fabriek van The Spice Factory uit Eigenbrakel komen, is groot. Het bedrijf maalt, vermengt, verpakt kruiden en verkoopt ze aan restaurants en de huismerken van retailers. “Bijna elke horecazaak gebruikt wel iéts van ISFI”, zegt De Muyer. Ook kruiden onder het merk van Jeroen Meus en Piet Huysentruyt worden geproduceerd door The Spice Factory.
Veertig jaar na de oprichting van het bedrijf is het dan ook uitgegroeid tot een van de grootste kruidenverkopers van Europa. In 2014 stapte De Muyer samen met het Nederlandse investeringsfonds Gilde Equity Management in het bedrijf. Sinds die overname is de omzet gestegen van 25 miljoen naar 50 miljoen, een verdubbeling.
Jonge ondernemer
De Schotenaar is van jongs af aan gepassioneerd door voeding. Hij is een levensgenieter die, als het eens kan, zichzelf graag trakteert op een goed etentje en op reis op ontdekking gaat naar nieuwe smaken. “Ik reisde pas naar Mexico waar ik dingen zie en proef en die inspiratie neem ik dan ook mee naar mijn bedrijf.” Tijdens het interview vertelt hij dan ook hoe hij het afgelopen weekend heel de dag in de keuken stond om voor zijn vrienden een uitgebreid diner te bereiden. Maar naast zijn liefde voor voeding, heeft het ondernemerschap ook een speciale plaats in zijn hart.
Als jonge ondernemer begon hij zijn carrière met de import van tortillachips. Nadien werkte hij bij voedingsbedrijven Danone en LU tot hij opnieuw de ondernemingswereld betrad. Hij nam een saladeproducent uit Turnhout over van een Engelse multinational. “We hebben het bedrijf doen groeien en het merk Délio gelanceerd en Johma verder uitgebouwd, een van de grootste voedingsmerken in Nederland”, zegt De Muyer. In 2012 verkocht hij het bedrijf.
“Mijn passie voor koken en reizen valt hier mooi samen. Er bestaat niets wereldser dan kruiden”
In 2014 waren investeerders op zoek naar een overnemer voor ISFI en De Muyer greep die kans met beide handen. “Mijn passie voor koken en reizen valt hier mooi samen. Er bestaat niets wereldser dan kruiden”, vertelt hij. “Het bedrijf was toen vooral actief onder de kerktoren, een lokale verborgen parel. In al die jaren zijn we gegroeid tot internationale speler met een duidelijke focus op het huismerk van retailers waar we een volledige categorieanalyse voor maken: hoe moet het etiket eruitzien? Hoeveel product heb je nodig? Met een team van experten nemen we dat aspect voor onze rekening.”
Begin deze maand heette het bedrijf nog ISFI, nu The Spice Factory. De nieuwe naam doet dat internationale karakter meer eer aan, zegt De Muyer. “Het zegt wat we doen en wie we zijn. Hiermee kunnen we internationaal verder doorbreken. ISFI blijft in ons DNA en ook in de horecawereld blijven we onder die naam verkopen”, aldus De Muyer. “We exporteren naar een dertigtal landen zoals Frankrijk en Duitsland maar ook naar Japan en Zuid-Korea. Ook tijdens de komende jaren willen we daar meer op inzetten.” Om aan die groeiende vraag te kunnen beantwoorden, investeert het bedrijf dan ook twee miljoen euro in de fabriek.
Een vak apart
In de kleine maar complexe sector zijn volgens de ondernemer betrouwbaarheid en kwaliteit cruciaal. “Het is niet eenvoudig om te groeien in de kruidenmarkt. Je moet een goede service kunnen garanderen en ervoor zorgen dat je kruiden altijd kwaliteitsvol en voorradig zijn”, legt De Muyer uit. “Dat is een vak apart. Ons team selecteert en zoekt naar de beste kruiden. Je moet bijvoorbeeld het juiste oliegehalte vinden om de smaken te kunnen garanderen.”
Als ervaringsdeskundige in de voedingssector voegt de ondernemer toe dat België best trots mag zijn op de voedingssector in het algemeen. “Voor buitenlanders is België voor voeding wat Duitsland voor auto’s is. Iets waar we als bescheiden Belgen wel trots op mogen zijn.” De Belgische afkomst van The Spice Factory speelt dan ook in zijn voordeel op de internationale markt.
In 2023 wil de topman vooral verder blijven groeien. “Ik wil minimaal één land per jaar veroveren met onze private labels binnen de retailers”, zegt hij. “Al mogen dat er natuurlijk ook twee of drie zijn”, lacht hij. “Op die manier wil ik de omzet laten groeien en de komende jaren België op de kaart blijven zetten. Ik blijf ook ondernemen, dat is mijn tweede passie. Ik vind het fijn om dingen in een team te realiseren en er ook plezier in te hebben en dat ook door te geven aan je klanten. Ik wil dat nog jaren blijven verder doen.”