De plantageholding Sipef heeft moeilijke maanden achter de rug. De onderneming van de Antwerpse familie Bracht zag in 2013 de productie aan palmolie, thee, bananen en rubber dalen en diende ook minder goede verkoopprijzen te verwerken. Voor het lopende boekjaar worden betere resultaten verwacht.
Sipef is samen met Sucraf een van de laatste overblijfselen van het roemrijke Belgische koloniale verleden. Terwijl Sucraf op sterven na dood is en voor een vereffening staat heeft Sipef zich al die jaren kunnen handhaven. Het bedrijf uit Schoten van de familie Bracht is erin geslaagd om zijn landbouwarealen al die jaren verder uit te breiden en de productie op te voeren. In veelal erg moeilijke omstandigheden heeft het bedrijf hard gewerkt om zijn posities in landen als Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea (!) en Ivoorkust te consolideren. De holding kreeg daartoe enkele jaren terug de actieve steun van die andere Antwerpse holding, Ackermans & van Haaren.
Het waren vooral de moeilijke weersomstandigheden die in 2013 geleid hebben tot productiedalingen in de onderscheiden plantages. Zo is de aanmaak van palmolie met 4,5% gedaald, zakte de rubberproductie met 2,2%, waren er 6,7% minder bananen en daalde ook de productie van thee met 2,5%.
De prijzen waren al evenmin om over naar huis te schrijven. De gemiddelde marktprijzen voor palmolierubber bedroeg slechts 857 dollar per ton tegenover 999 het jaar ervoor. Voor rubber was de prijsdaling zelfs nog groter: 2.795 dollar in plaats van 3.377 dollar.
Op die manier daalde de geconsolideerde omzet van Sipef met 12% tot nog maar 291 miljoen dollar. De bedrijfswinst zakte met 20% naar 66 miljoen dollar en de nettowinst met 18% tot 55 miljoen dollar.
Voor het lopende boekjaar 2014 is gedelegeerd bestuurder François Van Hoydonck alvast hoopvol gestemd; de productie loopt ondertussen bevredigend terwijl de weersomstandigheden ook iets beter lijken.