In de abdij van Westmalle wordt al van oudsher kaas geproduceerd. Kaasmaken is een typisch monastieke arbeid. Totnogtoe was de kaasproductie eerder beperkt. Ze was vooral bedoeld voor eigen gebruik. Om minder afhankelijk te zijn van de melkprijs, willen de monniken de melk van hun eigen koeien meer zelf verwerken. Daarom werd de kaasmakerij gemoderniseerd. De productiecapaciteit werd opgevoerd tot 75 ton. De trappistenkaas van Westmalle zal voortaan ook in een aantal gespecialiseerde kaaswinkels en bij de Keurslagers verkrijgbaar zijn.
Het leven van de monniken is in de eerste plaats een leven van gebed. Daarom leiden zij een stil, verborgen en teruggetrokken leven. Het is tegelijk ook een leven in gemeenschap en een leven van arbeid. Trappisten staan in voor hun eigen levensonderhoud. Vandaar dat zij van oudsher allerhande ambachtelijke en industriële bedrijvigheden ontwikkelen. De voedingswaren die in de abdij worden geproduceerd zijn geen dure luxeartikelen maar wel kwaliteitsvolle basisproducten. Volgens een oude monnikentraditie is wat ze daarbij overhouden bestemd voor mensen in nood.
In Westmalle is er binnen de muren van de abdij een boerderij, een bakkerij, een brouwerij en een kaasmakerij. Vader Abt leidt de boerderij en hij wordt bijgestaan door een zestal lekenmedewerkers. De kaasmakerij wordt al enkele tientallen jaren gerund door Broeder Francis samen met enkele monniken en een drietal lekenmedewerkers. De grote koeienstal is gericht op melkwinning. Een deel van de melk wordt tot kaas verwerkt. De rest verkopen de monniken aan de melkerij. Trouw aan hun traditie, veredelen zij op die manier een basisproduct zoals melk tot een kwalitatieve kaas.
De trappistenkaas van Westmalle is een halfharde, gerijpte kaas die traditiegetrouw wordt bereid van gethermiseerde, niet gepasteuriseerde melk. De kaas is zeer licht gezouten (bevat slechts 1% zout), is homogeen van structuur en bevat geen smaak-, kleur- of bewaarstoffen.
Aanvankelijk werd de kaas gewoon in de keuken bereid. In 1860 verhuisde de kaasactiviteit naar een kleine kaasmakerij binnen de abdijmuren. De Trappisten van Westmalle willen nu een groter deel van de eigen melk gaan verwerken tot kaas. Daarom beslisten zij om de kaasmakerij te moderniseren.
Vader Abt, Dom Nathanaël Koninkx leidde vandaag in dit opzicht minister van Landbouw Joke Schauvliege, en Harry Hendrickx, burgemeester van Malle, rond in de vernieuwde kaasmakerij. De eerste kaasbollen werden overhandigd aan Patrick Huyskens, gedelegeerd bestuurder van kaasgroothandel Dupont, Karel Stessens, voorzitter van De Keurslagers, en Michel Van Tricht, meester-kaasaffineur.
De productie kan in de loop der jaren stijgen van 20 ton per jaar naar jaarlijks 75 ton. In vergelijking met de kaasproductie in de trappistenabdijen van Orval en Chimay blijft die van Westmalle zeer beperkt.
Vroeger was de trappistenkaas van Westmalle alleen maar verkrijgbaar aan de poort van de abdij of in ‘Café Trappisten’, rechtover de abdij. Voortaan zal hij ook verkrijgbaar zijn in een aantal gespecialiseerde kaaswinkels en bij De Keurslagers.
De abdij van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Westmalle behoort tot de Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie. Deze orde wordt kortweg ‘de Trappisten’ genoemd, naar de Normandische abdij La Trappe. Want vanuit deze abdij ontwikkelde zich in de 17de eeuw een hervorming van de Cisterciënzerorde die zou uitgroeien tot de Trappistenorde.
De Trappisten vestigden zich destijds in barre, afgelegen gebieden. In Westmalle zorgden zij er onder meer voor dat de waardeloze heide- en moerasgronden werden ontgonnen en uiteindelijk vruchtbaar landbouwgrond werden.
De abdij van Westmalle, gesticht in 1794, is een van de zes Trappistenkloosters in België.