Foto: Sven Dillen Foto: Sven Dillen

Modeontwerper Tim Van Steenbergen maakt met vluchtelingen collectie RE Antwerp: “Ik verwacht dat ze mij inspireren”

Antwerps modeontwerper Tim Van Steenbergen zet zijn schouders, expertise en naambekendheid onder het project RE Antwerp. Samen met anderstalige nieuwkomers en vluchtelingen, die in hun thuisland al ervaring hadden als kleermakers, maakt hij een kledingcollectie. “Ik verwacht dat ze mij inspireren met hun kennis en achtergrond, maar ga niet zeggen hoe de collectie er moet uitzien”, zegt Van Steenbergen.

Het Antwerpse schepencollege zet met de steun van 50.000 euro het licht op groen voor het confectieatelier RE Antwerp. Daarmee krijgt het idee van Antwerps modeontwerper Van Steenbergen en Knack Weekend-hoofdredacteur Ruth Goossens vorm. Beiden worstelen met de negatieve impact van de mode-industrie op de mens en de planeet. Er is te veel verspilling en uitbuiting. Hun idee kreeg voor hen plots vorm met het tijdelijk restaurant Instroom met chef-kok Seppe Nobels in het gebouw van Stormkop aan de Schelde. De activeringsorganisatie Gatam zocht voor het restaurant actief naar anderstalige nieuwkomers en vluchtelingen die in hun thuisland al ervaring hadden in de horeca. Bij Instroom deden ze ervaring op om dan door te stromen naar een horecajob.

Kleermakers

Deze succesformule wordt gebruikt voor RE Antwerp. Gatam zoekt nu volop in asielcentra naar kleermakers of mensen die actief waren in de textielsector. De eerste zes mensen zullen midden juli al aan de slag gaan in een atelier bij Circuit op Nieuw Zuid. Tegen september zouden tien à twaalf mensen met Van Steenbergen aan de slag gaan om een collectie te maken. De modeontwerpen is enthousiast.

“Ik ben al twintig jaar bezig in de sector”, zegt Van Steenbergen. “Ik werkte in verschillende ateliers in het buitenland. Wat mij toen opviel, is dat er misschien geen gemeenschappelijke taal was, maar we elkaar wel begrepen door de taal van de handen en de ambacht. Ondertussen zag ik hoe het maken van kledingstukken steeds meer naar het buitenland verhuisde en de ambacht bij ons verdween. Als ontwerper verlies je zo contact met de mensen die uw creatie maken. Dit is niet goed. Daarom RE Antwerp, waarbij we duurzaam en sociaal aan de slag willen gaan.”

De collectie zal niet het Tim Van Steenbergen-label krijgen. “Helemaal niet”, benadrukt de Antwerpse modeontwerper. “Er ligt nu een leeg blad en ik ga het samen met de mensen vullen. Hoe die collectie er zal uitzien, weet ik niet. Ik verwacht dat ze mij inspireren. Zij brengen hun ervaring, kennis en achtergrond mee. Als modeontwerper ga ik niet zeggen wat er moet gebeuren. Ik wil vooral de verbinding tusssen hun inbreng. De collectie zal het resultaat zijn van een symbiose tussen al deze mensen. Mijn rol is het creatief proces te begeleiden.”

Reststoffen

De uiteindelijke collectie zal niet alleen afhangen van de inbreng van de nieuwkomers en asielzoekers. RE Antwerp doet ook beroep op de modesector en de modehuizen in Antwerpen en België.

“We vragen hen om hun reststoffen en kledingoverschotten aan ons te bezorgen, die we dan verwerken naar nieuwe kledingstukken”, zegt Ruth Goossens. “De modesector zal door een verstrenging van een Europese richtlijn sowieso moeten inzetten op recyclage.”

Van Steenbergen en Goossens zetten hun brede netwerk in de modesector ook in om te zorgen dat de mensen die aan de slag gaan bij RE Antwerp doorstromen in de modesector. “De modesector zoekt volop personeel”, zegt Van Steenbergen; “Ik zat recent nog bij Dries Van Noten. Daar vonden ze geen mensen die bijvoorbeeld stoffen kunnen selecteren. RE Antwerp kan daar hopelijk bij helpen.”

De steun van het stadsbestuur sluit aan bij het statuut dat Antwerpen nu eenmaal heeft binnen de internationale modewereld. “Als modestad bij uitstek is het belangrijk dat Antwerpen nieuwe out of the box modeprojecten blijft lanceren”, zegt Erica Caluwaerts (Open Vld), schepen van Economie, Werk en Innovatie. “RE Antwerp stimuleert lokale modeproductie, hecht grote waarde aan duurzaamheid van materialen en zoekt een antwoord op de grote vraag uit de sector naar profielen met de vereiste kennis en expertise voor kleinschalige high-end fashionproductie.”