Wat het beste statuut is voor een echtgenoot of contractueel samenwonende partner, hangt af van de aard van de professionele samenwerking. Als de echtgenoot rechtstreeks bijstand verleent aan de andere echtgenoot, is het statuut van meewerkende echtgenoot aangewezen. Als de echtgenoot bijstand verleent aan de onderneming van de echtgenoot – bijvoorbeeld door de boekhouding of het secretariaat te verzorgen – is een statuut als loontrekkende aangewezen.
Echtgenoten of contractueel samenwonende partners kunnen het statuut van meewerkende echtgenoot krijgen wanneer ze ten minste 90 dagen per jaar helpen, geen andere betaalde beroepsactiviteit uitoefenen en geen vervangingsinkomen ontvangen.
Maxi- of ministatuut?
Een meewerkende echtgenoot is onderworpen aan het sociaal statuut van zelfstandigen. Er bestaan twee vormen.
Als de echtgenoot na 1 januari 1956 geboren is, zal de sociale verzekeringskas een aansluiting met het ‘maxistatuut’ doen. Dat maxistatuut geeft recht op een inkomen dat voor de belastingen losstaat van dat van de partner. De sociale bijdragen worden berekend op het netto beroepsinkomen van de meewerkende echtgenoot, en de meewerkende echtgenoot geniet dezelfde sociale rechten als een zelfstandige in hoofdberoep.
Een meewerkende echtgenoot die voor 1 januari 1956 geboren is, kan ook voor het ministatuut kiezen. De sociale bijdragen zijn dan lager, maar de meewerkende echtgenoot is enkel verzekerd voor arbeidsongeschiktheid, invaliditeit en zwangerschap.
Heeft uw partner nog het juiste statuut? Doe dan ook even een check-up van uw professionele verzekeringen. In minder dan vijf minuten krijgt u een volledig overzicht van alle verzekeringen die beantwoorden aan de noden van uw onderneming.