Sinds juli 2018 moeten er antidumpingrechten betaald worden op e-bikes die vanuit China worden ingevoerd. De firma uit Wetteren trok de aandacht van de Belgische douane omdat ze voor de introductie van die maatregel volledige elektrische fietsen invoerde en vanaf 2019 overstapte op de invoer van fietsonderdelen.
Het onderzoek toonde volgens de rechtbank aan dat de firma altijd volledige fietsen is blijven bestellen, maar dat ze in losse onderdelen werden geïmporteerd. De onderdelen werden opgesplitst over verschillende deelzendingen, vergezeld van valse facturen. Uit het e-mailverkeer bleek dat de Chinese leverancier instructies kreeg om de onderdelen over verschillende schepen en containers te verdelen met voldoende tijd tussen.
“Dit had als enige doel het misleiden van de douane zodat deze de link niet zou leggen tussen de verschillende invoeraangiftes van fietsonderdelen”, oordeelde de rechtbank. Na invoer werden de zendingen weer samengevoegd en konden de fietsen gemonteerd en verkocht worden. De rechtbank vond het bewezen dat de firma tussen januari 2019 en april 2021 zeven zendingen met 5.792 volledige e-bikes ten onrechte als fietsonderdelen had aangegeven, verspreid over 27 invoeraangiftes.
De firma en zaakvoerder Luc N. werden veroordeeld tot een boete van 13,6 miljoen euro, of vijfmaal de ontdoken (antidumping-, invoer- en compenserende) rechten. De rechtbank kende een groot deel daarvan met uitstel toe. De firma moet een effectief gedeelte van 2 miljoen euro betalen, Luc N. 250.000 euro.
De beklaagden moeten aan de Belgische staat de 2,7 miljoen euro aan ontdoken douanerechten betalen. De fietsen werden verbeurd verklaard en de tegenwaarde, begroot op bijna 3,6 miljoen euro, werd toegekend aan de Belgische staat.