Begin vorige eeuw werd het Antwerpse Statiekwartier in sneltempo een bruisende uitgaansbuurt. Met dank aan de uitbreiding van de stad, de bouw van het Centraal Station en de komst van elektriciteit. Thé dansants, bioscopen, cabarets en cafés schoten er als paddenstoelen uit de grond.
Zo liet de weduwe van herbergier Jozef Martin Van Hove in 1901 twee bestaande panden op de De Keyserlei samenvoegen en van een nieuwe gevel voorzien. Zes jaar later opende de bekende Nederlandse jeneverstokerij Hulstkamp er een café-restaurant.
Jonge kunstenaars in ’t Zundeloch
Het werd al gauw een populaire plek bij jonge kunstenaars, die later soms wereldberoemd zouden worden. Zo was kunstschilder Eugeen Van Mieghem er vaste klant en maakte hij in en rond het café verschillende werken.
Maar de beroemdste stamgast was ongetwijfeld de modernistische dichter Paul van Ostaijen (1896-1928). Hij kwam er zelfs zo vaak dat als iemand hem een brief wilde sturen die vaak aan Hulstkamp (destijds ook wel ’t Zundeloch genoemd) werd geadresseerd.
Zijn artistieke vrienden keken regelmatig te diep in het glas, maar van Ostaijen zelf was niet zo’n grote fan van alcohol (wel van cocaïne, maar dat werd er niet geserveerd). Hij genoot er daarentegen van wat hij zelf “het lekkerste kleintje koffie van Europa” noemde en speelde regelmatig schaak en domino. En uiteraard werd in deze creatieve broedplaats tot laat in de avond druk gedebatteerd.
Boem paukeslag
Op het einde van de Eerste Wereldoorlog vluchtte Paul van Ostaijen als flamingant naar Berlijn. In 1921 kwam hij terug naar Antwerpen en zat hij in recordtempo weer in zijn stamkroeg op de De Keyserlei.
Datzelfde jaar bracht de man zijn beroemde dichtbundel Bezette stad (met onder meer Boem paukeslag) uit. De iconische typografie werd verzorgd door Floris en vooral Oscar Jespers. Hij leerde de broers kennen in -jawel- café Hulstkamp. In 1928 overleed Paul van Ostaijen aan tuberculose.
Terug naar weleer
Later ging het geleidelijk bergaf met het Statiekwartier. De cinema’s en discotheken verdwenen in de jaren negentig en de buurt bleef een beetje verweesd achter. Dat gold ook voor Hulstkamp: het bleef een bekende naam in Antwerpen, maar evolueerde van het van creativiteit kolkende ’t Zundeloch naar een klassieke taverne die uiteindelijk geen al te beste recensies meer kreeg.
Maar daar komt nu wellicht verandering in, want na een tijdje leegstand opende brasserie Hulstkamp onlangs opnieuw de deuren. De nieuwe eigenaar bracht het interieur weer in de staat zoals het er tijdens de belle époque uitzag. De originele stoelen vonden ze op zolder en het personeel draagt de uniformen van weleer.